Page 159 - When surgery alone won’t cut it - Valerie Maureen Monpellier
P. 159
lies en de volgende factoren: compliantie, fysieke activiteit, depressieve symptomen en eetbuien. Uit de resultaten bleek dat patiënten met een betere compliantie (zich hielden aan het behandelprogramma) tijdens postoperatieve controles een hoger ge- wichtsverlies hadden dan patiënten die niet compliant waren. Meer fysieke activiteit was ook gerelateerd aan meer gewichtsverlies. In tegenstelling tot onze verwachting hadden depressieve symptomen en eetbuien geen negatief effect op gewichtsverlies. Dit onderzoek liet ook zien dat er een grote variatie is in de manier waarop psychol- ogische stoornissen worden geëvalueerd bij patiënten die voor bariatrische chirurgie gescreend worden.
Gebaseerd op deze resultaten zijn we studies gestart in de klinische populatie. In hoofdstuk 3 hebben we de relatie tussen eetstijl en fysieke activiteit en gewichtsver- lies tot 4 jaar postoperatief onderzocht in 4.569 patiënten die een RYGB ondergingen. Het type eetstijl en de mate van fysieke activiteit voor operatie waren bij geen van de postoperatieve controle momenten gerelateerd aan gewichtsverlies of gewichts- toename. Hieruit hebben we geconcludeerd dat preoperatieve eetstijl en fysieke ac- tiviteit geen reden moeten zijn om patiënten de toegang tot bariatrische chirurgie te weigeren. Dit hoofdstuk toonde ook dat er een relatie is tussen gewichtsverlies en de verandering in eetstijl en fysieke activiteit. Over het algemeen hadden patiënten die actiever werden en minder emotioneel en lijngericht aten beter gewichtsverlies. De eetstijl extern eten was alleen gerelateerd aan gewichtsverlies 2 jaar na operatie. Dus, verandering in eetstijl en fysieke activiteit na operatie is belangrijk voor het verbeteren van gewichtsverlies. Daarom zouden behandelprogramma’s voor bariatrische patiënt- en gericht moeten zijn op hulp bij verandering hiervan.
In hoofdstuk 4 hebben we de relatie tussen gewichtsverlies en KvL onderzocht. Eerd- er onderzoek liet een grote variatie zien in de verandering van KvL na bariatrische chir- urgie. Gebaseerd op onderzoek in obese patiënten hebben we een vragenlijst speci- fiek voor de obese populatie, de Impact of Weight on Quality of Life-lite (IWQOL-lite), vergeleken met een algemene vragenlijst voor KvL, de RAND-36.
De KvL was voor de operatie erg laag. Voor beide vragenlijsten was er een significante verbetering van KvL tot 2 jaar na operatie. Voor en na operatie was een hoger BMI gerelateerd aan een lagere KvL. Hoe meer gewicht een patiënt verloor, hoe beter de KvL was. De relatie tussen gewichtsverlies en KvL was sterker wanneer de KvL werd meten met de IWQOL-lite. Dus, bariatrische chirurgie heeft een positief effect op KvL, de variatie in de verandering van KvL na bariatrische chirurgie wordt veroorzaakt door verschillen in gewichtsverlies van de onderzochte populatie en verschillen in de geb- ruikte vragenlijsten.
Het tweede deel van dit proefschrift toonde aan hoe belangrijk overhangende huid, lichaamsbeeld en wens voor contourherstellende chirurgie (CHC) is in de bariatrische
159