Page 167 - Physiological based CPAP for preterm infants at birth Tessa Martherus
P. 167

Welke CPAP drukken zijn optimaal voor PB-CPAP?
Op basis van onderzoek naar literatuur en bestaande data bepaalden wij welke CPAP drukken optimaal zouden zijn tijdens PB-CPAP.
In Hoofdstuk 1 beschrijven we het literatuuronderzoek. Hier kwam naar voren dat er maar beperkt onderzoek is gedaan naar de effecten van CPAP drukken direct na geboorte, waarop besloten werd de zoekopdracht uit te breiden met de toepassing van positieve eind-expiratoire drukken (positive end-expiratory pressures; PEEP) drukken tijdens beademing. Eerder onderzoek bij geïntubeerde konijnen en schapen toonde dat het gebruik van 8-20 cmH2O CPAP/PEEP de longaeratie en oxygenatie verbeterde (10, 15-19) en dat de implementatie van 6-15 cmH2O PEEP bij premature pasgeborenen geboorte de incidentie van intubatie en ventilatie in de opvangkamer daalde in vergelijking met 4-5 cmH2O PEEP (20-22). Naast deze voordelen van hoge CPAP/PEEP drukken, werden er ook mogelijke nadelen gevonden. In geïntubeerde schapen, die reeds luchthoudende longen hadden, deed het toepassen van 8 cmH2O CPAP het risico op pneumothoraxen niet toenemen (15), echter zorgde 8-12 cmH2O PEEP wel voor verminderde longdoorbloeding (pulmonary blood flow; PBF) en nam de het aantal pneumothoraxen (klaplongen) toe (23-26). Retrospectieve studies naar het gebruik van 6-15 cmH2O CPAP bij premature pasgeborenen bij geboorte liet echter geen verhoogd risico op deze bijwerkingen zien (20-22). Op basis van alle data speculeerden we dat 15 cmH2O CPAP longvochtklaring en longaeratie zou bevorderen en niet zou leiden tot overexpansie van de longen, maar nadat longaeratie is bereikt een CPAP hoger dan 8 cmH2O wel tot negatieve effecten kan leiden.
In Hoofdstuk 2 beschrijven we een retrospectief onderzoek, waarin twee verschillend gebruik
van CPAP van twee NICU centra (5-8 cmH2O vs 12-35 cmH2O CPAP) werden vergeleken. In
totaal werden 54 pasgeborenen geïncludeerd die geboren waren bij 24-28 weken zwangerschapsduur, die werden gekoppeld op basis van zwangerschapsduur en geboortegewicht. In dit onderzoek had het gebruik van verschillende CPAP drukken geen
effect had op de zuurstofsaturatie (SpO2). Wij veronderstellen dat dit komt doordat de larynx
(het strottenhoofd) de doorstroming van de druk naar de longen verhinderd en omdat de
SpO2 beïnvloed wordt door meerdere factoren. Toen het zuurstofgebruik (fraction of inspired
oxygen; FiO2) toenam in het 5-8 cmH2O CPAP cohort, kregen de pasgeborenen in dit cohort S een hogere SpO2 in vergelijking met het 12-35 cmH2O CPAP cohort. Echter, bleef de SpO2/FiO2 verhouding gelijk tussen de groepen. Deze ratio is voornamelijk afhankelijk van de CPAP druk
en FiO2, daarom vermoedden wij dat 12-35 cmH2O CPAP zorgde voor betere longaeratie die voldoende was om te compenseren voor de hoge FiO2 gebruik in de 5-8 cmH2O cohort. Daarnaast bleek dat in het 5-8 cmH2O CPAP cohort een hogere gemiddelde luchtdruk (mean airway pressure; MAP) werd gegenereerd; de meeste pasgeborenen hadden beademing (intermittent positive pressure ventilation; iPPV) nodig, die de MAP lieten toenemen tot ongeveer ~15 cmH2O. Ondanks de toepassing van verschillende drukken, hadden de pasgeborenen in de cohorten een vergelijkbare hartslag. Hieruit maakten wij op
P
Samenvatting
   163
r




















































































   165   166   167   168   169