Page 169 - Physiological based CPAP for preterm infants at birth Tessa Martherus
P. 169
brachialis (bovenarm arterie), zonder dat er enig effect was op de cerebrale (hersen) doorbloeding en de bloeddruk in de vena jugularis (halsader). In post-mortem onderzoek werden geen pneumothoraxen aangetroffen in schapen die ondersteund waren met 15 cmH2O CPAP. Op basis daarvan besloten wij dat er geen tekenen waren van negatieve bijwerkingen zoals long overexpansie, verminderde cardiovasculaire functie of een hoger risico op hersenbloedingen. Het gebruik van 15 cmH2O CPAP lijkt geen negatieve gevolgen te hebben, doordat er een beschermingsmechanisme is waarbij de larynx reguleert hoeveel CPAP druk wordt doorgelaten naar de longen.
In Hoofdstuk 5 beschrijven we een gerandomiseerde (loting) onderzoek, waarin de haalbaarheid en effectiviteit van PB-CPAP onderzocht werd in pasgeborenen. Pasgeborenen
geboren tussen 24-30 weken zwangerschapsduur werden geïncludeerd en gerandomiseerd
voor PB-CPAP of 5-8 cmH2O CPAP in de eerste 10 minuten na geboorte. PB-CPAP startte met
15 cmH2O, dat stapsgewijs afgebouwd werd naar 8 cmH2O op het moment dat pasgeborenen
stabiel waren (gedefinieerd als spontane ademhaling, hartslag ≥100 bpm, SpO2 ≥85% en FiO2
≤0.4). We streefden naar inclusie van 42 pasgeborenen, maar het onderzoek moest vroegtijdig worden stopgezet doordat de lage inclusiesnelheid implementatie van belangrijke veranderingen in de lokale richtlijnen zou tegenhouden. Op het moment dat dit onderzoek
gestopt werd, waren er 31 pasgeborenen gerandomiseerd waarvan de data van 28 konden
worden geanalyseerd (PB-CPAP n=8, 5-8 cmH2O n=20). De haalbaarheid van PB-CPAP werd beoordeeld door de naleving van het protocol te controleren en middels korte evaluaties met zorgverleners. Tijdens dit onderzoek werd er in beide groepen drie keer in geringe mate afgeweken van het protocol. Echter vonden de zorgverleners het huidige PB-CPAP protocol
te complex. Met name de vele veranderingen in CPAP drukken en het combineren van vooraf vastgelegde evaluatiemomenten met standaard zorg, werden als moeilijk ervaren. Desondanks leek er sprake te zijn van positieve resultaten op gebied van effectiviteit. Pasgeborenen die ondersteund werden met PB-CPAP haalden sneller een hogere hartslag. Dit
is passend bij een verbeterde long aeratie, wat kan verklaren dat de pasgeborenen die ondersteund werden met PB-CPAP minder lang beademing nodig hadden en drie minuten
eerder klinisch stabiel waren. We vonden geen statistische verschillen in SpO2, FiO2 of ademhalingsfrequentie. Alhoewel de korte termijn uitkomsten gelijk waren tussen de groepen, is het door het lage aantal geïncludeerde pasgeborenen niet mogelijk conclusies
hieruit te trekken. S
Conclusie
De Algemene discussie geeft een overzicht van onze bevindingen over de haalbaarheid en effectiviteit van PB-CPAP. Dieronderzoeken wezen uit dat PB-CPAP de longaeratie verbeterd, zonder dat er tekenen zijn van cardiovasculaire bijwerkingen. In het onderzoek naar pasgeborenen zorgde de toepassing van PB-CPAP ook voor een hogere hartslag, kortere beademingsduur en het eerder stabiliseren van pasgeborenen. Ondanks dat PB-CPAP de SpO2 verbeterde in premature schapen, was er geen effect van PB-CPAP op de SpO2 en de FiO2 in
P
Samenvatting
165
r