Page 228 - Functional impairment and cues for rehabilitation of head and neck cancer patients -
P. 228

226
Chapter 10
slechtere functionele resultaten en daarom een relevant uitgangspunt zou kunnen zijn voor (p) revalidatiestrategieën.
De slikfunctie kan effectief verbeterd worden met spierversterkende (slik)oefeningen. Om deze oefeningen ook met progressieve spierbelasting uit te kunnen voeren werd eerder in ons instituut een speciaal hulpmiddel ontwikkeld, de Swallow Exercise Aid (SEA). Welke spieren er precies worden geactiveerd bij de spierversterkende (slik)oefeningen, al dan niet met de SEA, was nog niet onderzocht. Kennis hiervan is nuttig voor het optimaliseren van het trainingsprogramma gericht op de relevante slikspieren. In Hoofdstuk 6 wordt middels MRI naar de slikspieractivatie tijdens de drie SEA oefeningen (‘chin tuck against resistance’ of ‘kin op de borst tegen weerstand’, ‘jaw opening against resistance’ of ‘mond openen tegen weerstand’ en de ‘effortful swallow’ of ‘krachtig slikken’) en drie conventionele oefeningen (conventionele ‘effortful swallow’ of ‘krachtig slikken’, Shaker (hoofd lift methode in rugligging) en Masako (krachtig slikken met uitgestoken tong)) gekeken. De spieractivatie werd gemeten door middel van de T2-waarden in ‘Fast muscle-functional MRI’ scans. Drie gezonde vrijwilligers voerden de oefeningen in rugligging uit in de MRI-scanner. De MRI scans werden vóór en direct na de oefeningen vervaardigd waarbij de T2-waarde in de spier bepaald kon worden. Mediane T2- waarden in rust en na inspanning werden vergeleken om geactiveerde spieren te identificeren. We concludeerden dat de conventionele oefeningen de suprahyoidale, infrahyoidale en sternocleidomastoideus spieren activeren. De SEA-oefeningen activeren diezelfde spieren, maar daarnaast ook de laterale pterygoïdeus spieren, welke met name belangrijk zijn bij het voorkomen en behandelen van trismus. De meerwaarde van de SEA bij het verbeteren van de slikfunctie wordt daarmee verder onderbouwd.
In Hoofdstuk 7 wordt de ontwikkeling van een predictiemodel beschreven om het risico op langdurige sondeafhankelijkheid tijdens primaire CRT voor hoofd-halskanker te voorspellen. Dit met als doel om patiënten te selecteren voor proactieve sondeplaatsing en daarmee onnodige profylactische sondeplaatsing te voorkomen. Er werd een retrospectieve cohortstudie uitgevoerd om predictieparameters voor langdurige (> 90 dagen) sondevoeding afhankelijkheid te bepalen. Van de 336 geïncludeerde patiënten hadden 229 (68%) een voedingssonde nodig tijdens CRT en 151 (45%) waren langdurig sondevoeding afhankelijk. De volgende parameters bleken van waarde voor het predictiemodel: body mass index (BMI), gewichtsverlies en de Functional Oral Intake Scale voor start van de behandeling en het T-stadium. Het discriminerende vermogen van het model is redelijk (area under the ROC-curve van 0,69) en de kalibratie is voldoende (Hosmer en Lemeshow-test p = ,254). Het model toont een netto voordeel ten opzichte van de huidige praktijk voor risico’s op langdurig sondevoeding afhankelijkheid van 35 tot 80%. Het ontwikkelde model kan dus worden gebruikt om patiënten te selecteren voor proactieve plaatsing van een voedingssonde tijdens primaire CRT voor hoofd-halskanker. Het bijbehorende nomogram dat met behulp van dit model is opgesteld, is na invoering van de voornoemde, eenvoudig verkrijgbare predictie parameters een goed hulpmiddel ter ondersteuning van de clinici om samen met de patiënt te besluiten of proactieve sondeplaatsing wenselijk is.






























































































   226   227   228   229   230