Page 151 - Craniomaxillofacial Implant Surgery - Jeroen P.J. Dings

dat de vragenlijst een instrument met voldoende interne consistentie is. In totaal 52 patiënten retourneerden de vragenlijsten waarvan 12 patiënten met een orbitaprothese, 17 patiënten met een neusprothese en 23 patiënten met een oorprothese. Door alle patiëntgroepen werd zowel aan draagcomfort, pasvorm als esthetiek van de epithesen een hoge mate van tevredenheid toegekend. Implantaatgedragen epithesen werden significant beter beoordeeld met betrekking tot retentie (p=0.01) en gebruiksgemak (p=0.04) in vergelijking met conventioneel adhesief bevestigde epithesen. Er werden geen significante verschillen gevonden ten aanzien van peri-implantaire infecties in relatie tot de verschillende anatomische locaties of retentieve systemen alhoewel patiënten met auriculaire defecten hun epithese significant minder frequent reinigden (p=0.01). Patiënten met nasale epithesen waren significant minder tevreden met de aansluiting van hun epithesen op de omringende weke delen en ervoeren vaker dat anderen de epithese in hun gelaat opmerkten (p=0.01). Patiënten met auriculaire epithesen bleken significant minder schaamte te ervaren om zich in het openbaar te vertonen (p=.01).
Het doel van hoofdstuk 6 was het vaststellen van de subjectieve beoordeling van
patiënten, medisch specialisten (MKA-chirurgen en KNO-artsen) en leken aangaande
het esthetisch resultaat na prothetische of autologe reconstructie van nasale of
auriculaire defecten. Zowel de esthetische waardering over de gehele reconstructie
als de anatomische subunits en eventuele interactie werd uitgevraagd. In de digitale
enquêtes waren foto’s van 77 patiënten opgenomen die tussen 1994 en 2016 een
prothetisch of autologe reconstructie hadden ondergaan. Dit cohort bestond uit 48
patiënten met een nasaal defect (24 autologe en 24 prothetische reconstructies) en
29 patiënten met een auriculair defect (12 autologe en 17 prothetische reconstructies).
De controlegroep bestond uit 31 gezonde patiënten met onaangetaste oren (n=20)
en neuzen (n=11). Gekozen werd voor 3 onafhankelijke panels: 10 leken, 10 medisch
specialisten (5 MKA-chirurgen, 5 KNO-artsen) en 5 patiënten met een gereconstrueerd 8 nasaal of auriculair defect.
Resultaten tonen veelal een significant hogere mate van waardering voor prothetische reconstructies. Enige uitzondering hierop betreft de hogere waardering van leken en KNO-artsen ten aanzien van de kleur van de autologe reconstructies van nasale defecten (respectievelijk p=0.02, p=0.02). Het panel bestaande uit patiënten scoorde prothetische reconstructies alleen significant hoger ten aanzien van de natuurlijke vorm van auriculaire reconstructies (p=0.01). Het panel bestaande uit leken
Summary in English and Dutch
149