Page 150 - Craniomaxillofacial Implant Surgery - Jeroen P.J. Dings
P. 150
Chapter 8
niet significant bij zowel de orbitale, nasale als temporale regio. Bij de chirurgische boormallen met fixatiepinnen waren alleen de afwijkingen met betrekking tot de diepte niet significant. De aangetoonde afwijkingen bij de op huid afgesteunde mallen worden hoogstwaarschijnlijk verklaard door een suboptimale positionering ten gevolge van elasticiteit van de huid. De grotere afwijkingen bij implantaten die geplaatst zijn met behulp van boormallen met fixatiepinnen berusten waarschijnlijk op een nadelige beïnvloeding van de positie van de boormal ten gevolge van ongewenste verplaatsing tijdens het fixeren. De acentrische locatie van de temporale regio wordt verondersteld deze negatieve afwijking te versterken. De lineaire en hoekafwijkingen in deze studie zijn klinisch onacceptabel, zodat nader klinisch onderzoek en technische optimalisatie noodzakelijk zijn.
Het tweede deel van dit proefschrift beoogt indicatoren te identificeren die voorspellend zijn voor het falen van CMF implantaten. In hoofdstuk 4 is een retrospectieve cohort studie beschreven waarbij de relatie werd onderzocht tussen de overlevingsduur van extraorale implantaten en het moment van plaatsing ten opzichte van de ablatieve chirurgie, bestralingstherapie en hyperbare zuurstoftherapie. Er werden 35 patiënten geïncludeerd met in totaal 44 nasale implantaten (17 patiënten) en 59 orbitale implantaten (18 patiënten). De gemiddelde follow-up-duur bedroeg 35 maanden (range 8-156). In deze retrospectieve studie werd aangetoond dat plaatsing van CMF implantaten ter plaatse van de orbitale en nasale regio tijdens ablatieve chirurgie een significant hogere overlevingsduur kent in vergelijking met extraorale implantaten die na ablatieve chirurgie worden geplaatst (p=0.044). Er werden geen significante relatie gevonden met overlevingsduur en bestralingstherapie, toepassing hyperbare zuurstoftherapie of anatomische locatie.
Het derde deel van het proefschrift beschrijft de patiënttevredenheid na prothetische rehabilitatie en de subjectieve beoordeling van diverse panelgroepen ten aanzien van de esthetische uitkomst na prothetische of autologe reconstructie van aangezichtsdefecten.
In hoofdstuk 5 wordt de kwaliteit van leven onderzocht van patiënten na prothetische rehabilitatie van aangezichtsdefecten. Er werden vragenlijsten opgesteld waarin geïnformeerd werd naar de algemene tevredenheid over de epithese alsmede specifieke tevredenheid aangaande prothesematerialen, retentie, hygiëne, kwaliteit van leven en invloed op sociaal functioneren. De hoge Cronbachs alpha waarde (0.82) toont aan
148