Page 243 - Reconstructive Techniques in Musculoskeletal Tumor Surgery
P. 243
evalueerden wij onze ervaringen met deze reconstructieve techniek in ons eigen centrum. Er werden 31 studies geïncludeerd in het literatuuronderzoek. In totaal werden daarin 514 segmentreconstructies geanalyseerd. Met reconstructies van het distale femur als de referentiecategorie, toonden wij aan dat falen van de reconstructies minder vaak optrad in reconstructies van de distale radius (OR 0.3). Fracturen kwamen vaker voor in reconstructies van de proximale tibia (OR 2.2) en juist minder vaak in de distale radius (OR 0.1). In ons retrospectieve onderzoek werden 38 patiënten geïncludeerd. Met allograft-gerelateerd falen als uitkomstmaat, was de overleving van de allografts op twee, vijf en tien jaar 91%, 54% en 42%. We concludeerden dat osteoarticulaire allografts geassocieerd zijn met een onacceptabel hoog risico op complicaties wanneer zij gebruikt worden voor reconstructies van grote gewrichten, en waarschuwden anderen tegen het routinematig gebruiken van segmentale osteoarticulaire allografts voor reconstructies van grote gewrichten.
In onze studies naar allograftreconstructies werd ‘nonunion’ (niet vastgroeien van de allograft aan het gastheerbot) als één van de voornaamste complicaties en faalmechanismen geïdenti ceerd. In hoofdstuk 8 presenteerden wij een analyse naar de risicofactoren voor ‘nonunion’ van allograft-gastheerovergangen. Daartoe keken wij op twee orthogonale opnamen naar de mate van corticaal contact bij 96 transversale osteotomieën die ge xeerd waren met een plaat. We introduceerden een nieuw classi catiesysteem, waarin we de mate van corticaal contact in vier groepen opdeelden: graad 1 (volledig contact over de volledige lengte van de osteotomie), 2A (≥50% contact), 2B (<50% contact) en 3 (in het geheel geen corticaal contact). We vonden dat alle graad 1 osteotomieën vastgroeiden. Het risico op ‘nonunion’ was 7% voor graad 2A, 18% voor graad 2B, en 50% voor graad 3 overgangen. Locatie van de reconstructie, leeftijd van de patiënt (>16 jaar oud), lokalisatie in het bot, of het gebruik van chemotherapie leek geen signi cante invloed op het risico op ‘nonunion’ te hebben. We concludeerden dat, alhoewel toekomstige studies onze bevinden zullen moeten bevestigen, aandacht geschonken dient te worden aan het verkrijgen van stevig contact over de overgang om het risico op ‘nonunion’ te verminderen of zelfs te doen verdwijnen.
Modulaire endoprothesen hebben allografts in de klinische praktijk grotendeels vervangen als de techniek van keuze voor reconstructie van gewrichten na tumorresectie. In hoofdstuk 9 rapporteren wij de lange-termijn resultaten van reconstructies van de knie met MUTARS modulaire endoprothesen, vanuit twee Nederlandse centra. In totaal werden 110 opeenvolgende reconstructies, die
Summary in Dutch
12 241