Page 177 - Physical activity in recipients of solid organ transplantation - Edwin J. van Adrichem
P. 177
Physical activity in recipients of solid organ transplantation activiteitenniveau verlaagd na een longtransplantatie. Factoren die samenhangen met dit
achterblijven van herstel in functionele inspanningscapaciteit zijn nog niet eerder
longitudinaal onderzocht. Het doel van deze studie is om de longitudinale verandering in
de 6 minuten loopafstand, als maat voor functionele inspanningscapaciteit, te onderzoeken
en om factoren te identi
ceren die deze verandering beïnvloeden. De gegevens van 108
ontvangers van een longtransplantatie zijn geanalyseerd met een ‘
linear mixed model’
analyse. Uit deze analyse is gebleken dat tijd na transplantatie, diagnose, geslacht,
quadriceps kracht en knijpkracht, het geforceerde expiratoir secondevolume (FEV1,
percentage van voorspeld) en de lengte van het verblijf in het ziekenhuis voorspellende
factoren waren voor de 6 minuten loopafstand. De 6 minuten loopafstand nam aanzienlijk
toe in de eerste 6 maanden na transplantatie maar deze progressie verminderde sterk in de
periode daarna. Twaalf maanden na longtransplantatie had 58% van de ontvangers niet de
drempelwaarde van 82% van voorspeld bereikt op de 6 minuten loopafstand. Logistische
regressie toonde aan dat ontslagwaarden voor het geforceerde expiratoir secondevolume in
combinatie met quadriceps kracht of knijpkracht voorspellend waren het behalen van deze
drempelwaarde. Uit de resultaten van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat perifere
spierkracht een voorspeller is van de 6 minuten loopafstand. Deze bevindingen wijzen erop
dat quadriceps krachttraining onderdeel zou moeten zijn van de fysiotherapeutische
behandeling om het functionele inspanningsvermogen te verhogen. Er zal verdere aandacht
besteed moeten worden aan het verhogen van de 6 minuten loopafstand in de periode
tussen 6 en 12 maanden na transplantatie.
Het fysieke activiteitenniveau van ontvangers van een orgaantransplantatie kan
beïnvloed worden door verschillende ervaren barrières en motiverende factoren. Het aantal
studies dat deze factoren onderzoekt is beperkt en er zijn geen studies gedaan waarin alle
typen transplantatie ontvangers zijn onderzocht. In een eerste poging om de ervaren
barrières en motiverende factoren voor fysieke activiteit in ontvangers van een
orgaantransplantatie te verkennen werd een kwalitatieve studie uitgevoerd. In de studie
beschreven in
Hoofdstuk 4
zijn semi-gestructureerde diepte interviews afgenomen om de
ervaren barrières en motiverende factoren te verkennen. De belangrijkste ervaren barrières
waren fysieke beperkingen, een gebrek aan energie, angst en het hebben van comorbiditeit.
De meest genoemde motiverende factoren waren motivatie om fysiek actief te zijn, coping,
de gevolgen van (in)activiteit, routine/gewoonte, doelen/prioriteit in doelen en
verantwoordelijkheid voor het getransplanteerde orgaan. Neutrale factoren die genoemd
werden als barrière of motiverende factor waren
self-e
cacy
en de expertise van het
personeel. Een vergelijking van de ervaren barrières en motiverende factoren tussen de
verschillende orgaantransplantatie groepen leverde geen duidelijke verschillen op. Bij het
ontwikkelen van interventies voor het verhogen van fysieke activiteit van ontvangers van
een orgaantransplantatie moeten de genoemde persoonlijke- en omgevingsfactoren worden
meegenomen.
barrières en motiverende factoren voor fysieke activiteit in deze populatie in kaart te
Om meer inzicht te krijgen in de ervaren barrières en motiverende factoren voor
fysieke activiteit bij ontvangers van een orgaantransplantatie zijn er grotere studies nodig.
De ‘
Barriers and Motivators Questionnaire’
is een vragenlijst die gebruikt kan worden om de
175.