Page 272 - Like me, or else... - Michelle Achterberg
P. 272

                                Addendum
 Studies binnen dit proefschrift
Binnen dit proefschrift bespreek ik de resultaten van zeven empirische MRI- studies. In hoofdstuk 2 testte ik het SNAT-paradigma in drie afzonderlijke steekproeven van 7-11-jarige kinderen en vervolgens combineerde ik de resultaten door middel van een meta-analyse. In alle drie de groepen resulteerde negatieve sociale feedback in de hardste geluidsexplosie, dus de meeste agressie. De brein analyses in de losse groepen lieten geen duidelijke effecten zien, mogelijk omdat de groepen te klein waren (<30 proefpersonen). Een meta-analyse over verschillende breingebieden liet echter zien dat negatieve feedback resulteerde in meer brein activatie in de amygdala, AI en MPFC/ACC. Deze resultaten lieten zien dat sociale motivaties al van groot belang zijn bij 7-9 jaar oude kinderen en dat het SNAT-paradigma een valide paradigma is om sociale emotie regulatie te onderzoeken bij kinderen. Vervolgens heb ik in hoofdstuk 3 de brein processen van sociale feedback verwerking bij volwassenen onderzocht. Ook hier vond ik dat negatieve feedback resulteerde in de hoogste mate van agressie. Brein analyses lieten zien dat de AI en MPFC/ACC meer actief werden na zowel positieve en negatieve sociale feedback, wat suggereert dat ze belangrijk zijn voor sociale feedback in het algemeen en niet specifiek voor sociale afwijzing. Daarnaast rapporteerde ik een link tussen brein activatie en gedrag: meer activatie in de DLPFC was gerelateerd aan minder agressie na sociale afwijzing. Dit wijst erop dat de DLPFC als een emotie regulatiemechanisme werkt in het brein.
Na validering van het experimentele paradigma bij kinderen en volwassenen, was de volgende stap om te onderzoeken in hoeverre individuele variatie in sociale evaluatie werd verklaard door genetica en omgevingsinvloeden. Om dit te onderzoeken heb ik in hoofdstuk 4 gedrags-genetische analyses uitgevoerd op brein activatie tijdens sociale feedback verwerking. Hieruit bleek dat agressie na sociale afwijzing werd beïnvloed door zowel genetische- als omgevingsinvloeden. In het brein vonden we vergelijkbare resultaten als bij de volwassenen, mogelijk omdat we in deze studie veel meer kinderen includeerde (meer dan 350) dan in de studie in hoofdstuk 2. De gedrags-genetische analyses op hersenactivatie lieten zien dat ongeveer 15% van de variatie in brein activatie in de DLPFC verklaard werd door genetica (de activatie was tussen eeneiige tweelingen meer vergelijkbaar dan tussen twee-eiige tweelingen). Deze resultaten laten zien dat het verwerken van sociale feedback en het reguleren van emoties in de kindertijd wordt beïnvloed door zowel genetica als de omgeving.
Een belangrijke vervolgvraag is dan natuurlijk: hoe ontwikkelen deze breinprocessen zich gedurende de kindertijd? In hoofdstuk 5 heb ik daarom individuele verschillen in longitudinale veranderingen van agressie regulatie in de kindertijd onderzocht. Daarbij vond ik dat agressie na sociale feedback
 270





























































































   270   271   272   273   274