Page 270 - Like me, or else... - Michelle Achterberg
P. 270

                                Addendum
 Het sociale brein in ontwikkeling
Eerdere fMRI studies naar de verwerking van sociale feedback in volwassenen en adolescenten hebben aangetoond dat een netwerk van ACC-AI, samen met subcorticale hersengebieden zoals de VS betrokken zijn bij de directe effecten van sociale acceptatie en sociale afwijzing. Wat betreft het beheersen van sociale afwijzing gerelateerde agressie lijkt de DLPFC een belangrijke rol te spelen. Juist deze netwerken staan centraal in neurologische modellen van sociale emotie regulatie, zoals het “Sociaal Informatie Verwerkingsnetwerk” (SIPN - Social information processing network, Nelson et al., 2016; Nelson et al., 2005) en het “Disbalans model” (Imbalance model, Casey et al., 2008; Somerville et al., 2010). Het SIPN-model stelt dat doelgericht gedrag afhankelijk is van interacties tussen verschillende gebieden binnen de prefrontale cortex, die sociaal-emotionele informatie uit de subcorticale hersengebieden verwerken (Nelson et al., 2005). Aanvullend beschrijft het disbalans-model (Casey et al., 2008; Somerville et al., 2010) de mis match in ontwikkelingstrajecten van subcorticale hersengebieden en de prefrontale cortex. De relatief snelle ontwikkeling van affectieve subcorticale hersengebieden en de langzamere geleidelijke ontwikkelende controlegebieden in de prefrontale cortex zorgen voor een disbalans die het grootst is gedurende adolescentie.
Eerdere studies en theoretische modellen hebben daarnaast aangetoond dat sociale emotieregulatie niet alleen afhankelijk is van geïsoleerde hersengebieden, maar afhankelijk is van een netwerk van geïntegreerde verbindingen tussen subcorticale en corticale (prefrontale) hersengebieden (Chester et al., 2014; de Water, Cillessen, & Scheres, 2014; Olson et al., 2009; Peper et al., 2015; Silvers et al., 2016; van Duijvenvoorde, Achterberg, Braams, Peters, & Crone, 2016). De meeste van deze onderzoeken waren echter gericht op de adolescentie. Sommige van deze studies omvatten ook kinderen jonger dan tien jaar, maar de steekproefgroottes waren vaak erg klein. Het blijft daarom de vraag of deze geïntegreerde subcorticale-corticale hersennetwerken al aanwezig zijn tijdens de kindertijd. Weinig MRI studies hebben de ontwikkeling van sociale emotie regulatie tijdens de kindertijd onderzocht, ondanks wetenschappelijk studies die aantonen dat in de kindertijd de snelste veranderingen in executieve functies plaatsvinden (Luna, Garver, Urban, Lazar, & Sweeney, 2004; Peters, Van Duijvenvoorde , Koolschijn, & Crone, 2016; Zelazo & Carlson, 2012).
Een mogelijke oorzaak voor het kleine aantal experimentele MRI-studies in de kindertijd is dat het scannen van kinderen een grote uitdaging kan zijn: de MRI- scanner is behoorlijk imposant en kan spanning veroorzaken bij kinderen (Durston et al., 2009; Tyc, Fairclough, Fletcher, Leigh, & Mulhern, 1995). Door dergelijke spanning is het minder waarschijnlijk dat kinderen een MRI-scan succesvol afronden, wat resulteert in een lagere scankwantiteit en kwaliteit bij
 268





























































































   268   269   270   271   272