Page 98 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 98
mensen zo geroutineerd worden in een handeling, dat ze deze kunnen uitvoeren zon- der er bij na te hoeven denken. Op die manier ontwikkelen we volgens Sennett een gecompliceerd repertoire van procedures, waarvan we ons niet bewust zijn. Deze stil- zwijgende kennis stelt mensen in staat om om te gaan met verschillende omstandig- heden, waarmee ze in hun werk te maken hebben. Als mensen echter een vak goed uit willen oefenen, is naast stilzwijgende kennis ook kennis nodig waar men zich wel be- wust van is, om het werk en het resultaat ervan te kunnen beoordelen en te zien wat beter kan.
Bedded in too comfortably, people will neglect the higher standard; it is by arousing self- consciousness that the worker is driven to be better. (Sennett, 2009 p. 51)
Goed vakmanschap vraagt daarom volgens Sennett een samenspel van stilzwijgende en expliciete kennis. Dit gebeurde al in middeleeuwse werkplaatsen waar leerlingen en gezellen het vak leerden van een meester. De werkplaatsen boden de mogelijkheid vaardigheden te ontwikkelen door zelf te doen, maar ook door kennis te delen met vakgenoten en samen te werken. De autoriteit van de meester was gebaseerd op zijn vermogen om dingen te zien en te weten, die andere mensen niet zagen en wisten. Leerlingen leerden het vak door naar de meester te kijken, hem na te doen en zijn werk over te nemen. Dat gebeurde omdat de leerlingen gedreven waren om het vak net zo goed als de meester uit te kunnen oefenen. Daardoor waren ze bereid zich aan zijn instructies te onderwerpen, maar zetten ze tegelijk hun meester aan om zijn stilzwij- gende en expliciete kennis aan hen over te dragen, door erover te vertellen en het voor te doen.
If correct, then the workshop cannot be a comfortable home for the craftsman, for its very essence lies in the personalized, face-to-face authority of knowledge. And yet it is a necessary home. Since there can be no skilled work without standards, it is infinitely preferable that these standards be embodied in a human being than in a lifeless, static code of practice. (Sen- nett, 2009 p. 80)
Sinds de negentiende eeuw ziet Sennett echter een steeds grotere dominantie van ex- pliciete kennis. Hij wijt dit aan de toenemende rol van machines in ons bestaan. Deze zijn in staat om foutloos, consequent en in een hoog tempo taken te verrichten. Be- halve dat machines het werk van vakmensen hebben overgenomen, zijn mensen het uitoefenen van een vak met machines gaan vergelijken. Dat heeft ertoe geleid dat ook in het werk van vakmensen de nadruk is komen te liggen op perfectie, standaardisatie en snelheid, waarvoor expliciete kennis als een belangrijk middel wordt gezien. Volgens Sennett kan een vergelijking met machines mensen stimuleren en aanzetten om te vernieuwen, maar er is wel een cruciaal verschil tussen mensen en machines. Als machines de controle verliezen, lopen ze vast. Mensen daarentegen hebben juist dan het vermogen om te ontdekken hoe ze iets anders of beter kunnen doen. Zoals hiervoor is aangegeven, moeten mensen dat vermogen wel ontwikkelen door met dit soort situaties om te gaan.
De ontwikkeling van kennis door te doen is alleen mogelijk wanneer mensen bewust bezig zijn met het materiaal waarmee zij werken. Wanneer de nadruk wordt gelegd op
100