Page 60 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 60

For example, most of our respondents report that when dealing with organizational or indi- vidual defensive routines, they should act in ways that are supportive and show respect for others. Support is defined as communicating that which the others are able to hear without becoming defensive. Respect means not questioning the reasoning behind others' defensive actions. (Argyris, 1987 p. 17)
Als het op deze indirecte manier niet lukt om defensief gedrag aan de orde te stellen, gaan mensen volgens Argyris handelen op basis van integriteit en macht. Ze vertellen dan waar het volgens hen op staat en houden vast aan hun standpunt. Het gevolg daar- van is dat degene met de sterkste positie in de organisatie aan het langste eind trekt.
In short, when support and respect do not work, people switch to integrity and strength. Usually those who have more positional power win out. (Argyris, 1987 p. 17-18)
Volgens Argyris leiden de meeste strategieën die worden gebruikt om defensief gedrag 3 in een organisatie te verminderen, op deze manier juist ertoe dat dit gedrag wordt geactiveerd en versterkt. En zelfs als mensen beseffen dat hun defensieve gedrag hen belemmert in hun werk, is dat niet voldoende, omdat mensen nog steeds niet weten
hoe ze dan wel moeten omgaan met situaties waarvan ze niet zeker zijn. Dat leidt vaak tot frustraties, verwarring en moedeloosheid.
Kennis
De ontwikkeling van I-prof tot R-prof en de vorming van defensief gedrag kunnen een verklaring zijn voor het dominante patroon dat in de analyse van de geselecteerde ob- servaties naar voren komt. De focus op beperkingen van cliënten, het benadrukken van het belang van hun eigen inzet, de beheersmatige benadering van situaties, waar- mee men moeite heeft, en het verleggen van de legitimatie van het eigen handelen naar anderen kunnen gezien worden als vormen van defensief gedrag. Ook de moeite die medewerkers hebben met weerstand of verzet van de cliënt en met onenigheid in het team of met de omgeving van de cliënt kan daarmee in verband gebracht worden. Dit stelt immers hun handelen ter discussie.
Er is echter een kleine groep professionals die volgens Weggeman een I-prof blijft. Kenmerkend voor deze professionals is dat deze er plezier aan beleven om op elkaar lijkende vragen steeds vanuit een ander perspectief te benaderen en om te experimen- teren met nieuwe oplossingen voor bekende problemen.
Doordat hun attitude 'eerst anders, dan beter' is en doordat ze zich willen blijven verwonde- ren en daarom uit zijn op verrassingen, zijn I-profs - in tegenstelling tot R-profs - niet ver- trouwd met de situatie 'onbewust onbekwaam'. Het komt er gewoon niet van. Als je grond- houding is altijd te onderzoeken of het ook niet anders kan, dan krijgen pigeon holing en overadaptatie aan routines weinig kans. (Weggeman, 2007 p. 267)
Deze kenmerken sluiten aan bij de voorbeelden in de observaties waarin medewerkers meer zien aan de cliënt dan zijn of haar beperkingen, proberen te begrijpen wat er in een cliënt omgaat en zich inspannen om een verbinding met een cliënt te maken en te houden.
Als een belangrijke eigenschap van I-profs noemt Weggeman hun vermogen om tot op hoge leeftijd nieuwe state-of-the-art informatie op hun vakgebied te verbinden met
61























































































   58   59   60   61   62