Page 125 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 125
6 HET SAMENSPEL TUSSEN KENNIS MET EEN GROTE EN EEN KLEINE K
In de voorgaande deelstudies heb ik het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k en de relatie met het omgaan met handelingsverlegenheid eerst verkend in de praktijk en vervolgens nader invulling gegeven aan de hand van theorie. In dit hoofdstuk ga ik na of het medewerkers in de gehandicaptenzorg kan helpen om met handelingsverlegenheid om te gaan, wanneer zij deze bekijken vanuit het perspectief van het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k.
Het doel van dit deel van mijn onderzoek is tweeledig. Enerzijds beschouw ik de opzet van deze deelstudie als een proeve van een mogelijke manier om de bevindingen uit de voorgaande studies te gebruiken om medewerkers te helpen om met handelings- verlegenheid om te gaan. Tegelijkertijd gebruik ik in deze deelstudie het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k om deze bevindingen te verrijken.
6.1 Opzet
Zoals ik in hoofdstuk 2 heb beschreven, moet om de empirische cyclus rond te maken
de geldigheid worden vastgesteld van datgene dat in het onderzoek naar voren is ge-
komen. De Groot (1994) vult dat in door op basis van de uitkomsten hypothesen te for-
muleren om deze vervolgens te toetsen. Daarbij had ik al aangegeven hoe Van Strien
(1986) laat zien dat consequenties van wetenschappelijk onderzoek voor de praktijk
niet alleen kunnen worden gebaseerd op een interpretatie van buitenaf, maar dat
daarvoor interactie nodig is met de mensen op wie het onderzoek betrekking heeft. Zij
zijn immers in staat om wat de uitkomsten van een onderzoek over hen zegt, weer
teniet te doen of juist daarvan gebruik te maken. Daarnaast noemt Van Strien ook nog 6 andere bezwaren die kleven aan het toetsen van hypothesen in praktijkgericht onder-
zoek. Zo wijst hij erop dat een hypothese niet alleen een voorspelling doet, maar ook een verwachting wekt. Daardoor ligt volgens hem in praktijkgericht onderzoek het ri- sico op een ‘selffulfilling prophecy’ op de loer. Wanneer deelnemers aan een onderzoek weet hebben van wat het onderzoek beoogt, zullen ze daarnaar handelen.
Vergeleken met het belangeloos-nieuwsgierige experiment worden de resultaten door de in- greep op een ontoelaatbare manier beïnvloed, waardoor de toetsing in de lucht komt te han- gen. Er heeft immers een verandering plaats gehad op grond van dezelfde hypothese die men wilde toetsen. (Strien, 1986 p. 150)
Bovendien kunnen naast de verwachting van deelnemers ook nog tal van andere fac- toren invloed hebben op het effect van een interventie. Deze factoren en de invloed die ze hebben, verschillen per situatie. Het is daardoor heel goed mogelijk dat de om- standigheden waarin een hypothese getoetst wordt, verschillen van die waar profes-
127