Page 98 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 98

Hoofdstuk 3
formule geven wij per casus het aantal medewerkers aan dat bij een volledige bezetting minimaal in dienst zou zijn. Hoewel door vacatures het feitelijke aantal tijdelijk ook lager kan liggen zal dit ten gevolge van deeltijdfuncties meestal juist hoger liggen.
Op deze wijze kunnen wij de startformatie en –bezetting van de samenwerkingsverbanden en de veronderstelde minimum formatie en bezetting van de afzonderlijke gemeenten voor samenwerking afzetten tegen de normen van Pol en Herweijer (1995).
Al dan niet voortbestaan van de organisatie
De ultieme indicator voor continuïteit is het al dan niet voortbestaan van de intergemeentelijke sociale dienst. Het is evident dat waar een organisatie wordt opgeheven de continuïteit van dienstverlening, althans door betreffende organisatie zelf, eveneens stopt. (Mogelijk wordt de dienstverlening elders overgenomen.) In het verlengde daarvan kunnen eventuele tekenen worden gesignaleerd van druk op het voortbestaan, door te letten op signalen in jaarverslagen, raadsverslagen en in de pers.
Tabel 2 Analysekader bedrijfsmatige perspectief
Kenmerk
Indicator
Effectiviteit
Efficiency
Continuïteit
Cliënttevredenheidsscore over stiptheid van uitbetaling. (hogere tevredenheidL hogere effectiviteit)
Netto toe-/afname aantal WWB cliënten t.o.v. de benchmark. (hogere afnamehogere effectiviteit)
Aantal cliënten per formatieplaats t.o.v. de benchmark. (meer cliënten per ftehogere efficiency)
Aantal inwoners per formatieplaats t.o.v. de benchmark. (meer inwoners per ftehogere efficiency)
Aantal formatieplaatsen ten opzichte van de minimum norm (2 formatieplaatsen) voor adequate functiescheiding.
(meer fte t.o.v. de normminder kwetsbaarheid)
Aantal medewerkers ten opzichte van de minimum norm (3 medewerkers) voor adequate functiescheiding.
(meer fte t.o.v. de normminder kwetsbaarheid)
Aantal formatieplaatsen ten opzichte van de minimum norm (4 formatieplaatsen) voor voorkoming van kwetsbaarheid.
(meer fte t.o.v. de normminder kwetsbaarheid)
Aantal medewerkers ten opzichte van de minimum norm (6 medewerkers) voor voorkoming van kwetsbaarheid.
(meer fte t.o.v. de normminder kwetsbaarheid)
Al dan niet voortbestaan van de organisatie.
(wel voortbestaancontinuïteit; niet voortbestaandiscontinuïteit)
96


































































































   96   97   98   99   100