Page 33 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 33

1.5 NAAR EEN VRAAGSTELLING
Deze inleiding begon met de vraag hoe gemeenten omgaan met hun 1 veranderende rol, taken en positie. Wij stelden vast dat in het huidige
tijdsgewricht door de nationale overheid vooral schaalvergroting door gemeentelijke herindeling als oplossing wordt gezien. Maar op lokaal niveau
wordt vaak naar intergemeentelijke samenwerking als alternatief gekeken. Wij zagen bovendien dat het sociaal domein en in het bijzonder het terrein van de gemeentelijke sociale diensten daarbij sterk vertegenwoordigd is.
In beide benaderingen, herindeling of samenwerking, is schaalvergroting een antwoord op een complex aan veranderingen. Maar als gemeenten er voor kiezen om een taakveld binnen een intergemeentelijke dienst onder te brengen, wat zijn dan hun belangrijkste overwegingen en beoogde effecten en wat zijn de feitelijke effecten? Dit leidt tot onze hoofdvraag:
Welke zijn de beoogde en de feitelijke effecten van het aangaan van intergemeentelijke samenwerking in de vorm van een intergemeentelijke sociale dienst en welke lessen kunnen daaruit getrokken worden?
Onze hoofdvraag wordt in vijf deelvragen uitgewerkt:
1) Welke overwegingen worden gehanteerd bij de besluitvorming ten aanzien van het aangaan van intergemeentelijke samenwerking in de vorm van een intergemeentelijke sociale dienst?
2) Hoe zijn deze overwegingen te interpreteren?
3) Worden de belangrijkste effecten die de gemeenten bij het opzetten van de
intergemeentelijke sociale dienst beogen daadwerkelijk gerealiseerd?
4) Zien wij andere dan de oorspronkelijk door de besluitvormers beoogde
effecten van het opzetten van de intergemeentelijke sociale dienst?
5) Hoe zijn deze niet beoogde feitelijke effecten te interpreteren?
1.6 AFBAKENING EN LEESWIJZER
Om het onderzoek af te bakenen zal bij het beantwoorden van de laatste deelvraag niet worden gestreefd om alle denkbare effecten te inventariseren. Deze zijn in theorie oneindig. In het volgende hoofdstuk construeren wij een theoretisch kader, door te verkennen vanuit welke verschillende
INLEIDING
31


































































































   31   32   33   34   35