Page 139 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 139
en Noordwijkerhout.80 Het onderzoek richt zich op het feitelijk functioneren
van de dienst in 2005 en focust op de wijze van aansturing door de raden
en verantwoording aan de gemeenteraad. Het rapport constateert dat er
geen substantieel gemeente-specifiek WWB beleid wordt geformuleerd. De
sturing vindt vooral plaats door de portefeuillehouders die in het dagelijks
en algemeen bestuur zitting hebben. De gemeenteraden lijken geen visie te
hebben op de WWB, maar deze vooral te zien als technische uitvoeringszaak.
De beleidsvoorbereiding en ook de kennis berust voornamelijk bij de Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek. De betrokkenheid van de
gemeenten is eerder financieel dan inhoudelijk. Wanneer de raad meer
sturing wil geven, vergt dat investeringen in de ambtelijke capaciteit, om de beleidskeuzen voor de raden voor te bereiden. De rekenkamercommissie
adviseert bovendien een betere afstemming op de planning en control cyclus
van de gemeenten en de Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek,
zodat onderwerpen op de raadsagenda staan op een moment dat nog 4 van werkelijke beïnvloeding sprake kan zijn. Naar aanleiding van het rekenkamerrapport81 wordt een hoogleraar gevraagd om, bij wijze van pilot,
als vaste onafhankelijke adviseur van de Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek bestuur te fungeren. Na het bijwonen van één vergadering van het algemeen bestuur (1 oktober 2007) trekt hij zich terug vanwege de ‘vechthouding’ binnen het bestuur.82
In 2007 presenteert de wethouder sociale zaken van de gemeente Lisse een notitie waarin kritische kanttekeningen worden geplaatst bij de uitvoering van regelgeving door de Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek.83 De vraag wordt opgeworpen of de Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek niet te afstandelijk en formeel zou handelen. De wethouder pleit
80 Rekenkamercommissie Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout. (juli 2007). Sturing en verantwoording in de Wet Werk en Bijstand.
81 In het verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van 1 oktober 2010 wordt gesteld dat in het rekenkamerrapport een kwalitatieve opwaardering van de beraadslagingen van
het algemeen bestuur wordt geadviseerd. De benoeming van een externe adviseur zou hier bij moeten helpen. In het rekenkamerrapport is echter geen advies van die strekking terug
te vinden. Mogelijk is de suggestie in een van de mondelinge besprekingen van het rapport opgekomen.
82 De voorzitter koppelt in de algemeen bestuursvergadering op 10 december 2007 terug dat de beslissing van de hoogleraar is ingegeven door “de sfeer in het algemeen bestuur van 1 oktober, de ‘vechthouding’ van het algemeen bestuur ten opzichte van het dagelijks bestuur en de sfeer. Het algemeen bestuur uit zich op een bepaalde manier, waarbij het beeld ontstaat dat het algemeen bestuur niet ten dienste van de ISD-Bollenstreek staat.”
83 De Roon, A. (12 september 2007). Op weg naar meer maatwerk en menselijke maat. Lisse.
DRIE CASUSSEN
137