Page 183 - ADULT-ONSET ASTHMA PREDICTORS OF CLINICAL COURSE AND SEVERITY
P. 183

DEEL 1
Hoofdstuk 3 beantwoordt de vraag of er invloed is van allergie, roken, obesitas en erns g astma (fenotypes) op de betrouwbaarheid van biomarkers voor eosino elen. We vinden dat er geen invloed is van deze fenotypes op de betrouwbaarheid van de biomarkers FeNO, IgE en bloed eosino elen. FeNO en bloed eosino elen zijn het meest nauwkeurig en dus even goed bruikbaar in verschillende astma fenotypes. Daarnaast geven hoge en lage a apwaarden van de biomarkers meer zekerheid over het respec evelijk aantonen en uitsluiten van eosino elen in de luchtwegen. Met deze methode kan in de hel  van alle pa ënten met laat ontstaan astma een zekere uitslag gegeven worden.
In Hoofdstuk 4 hebben we alle onderzoeken die gedaan zijn naar biomarkers voor eosino elen op een rij gezet. Met alle data hebben we de gemiddelde betrouwbaarheid van de biomarkers berekend. Hier blijkt een ma ge gemiddelde betrouwbaarheid te bestaan met wijde varia e aan gerapporteerde a appunten. Dit betekent dat de beschikbare biomarkers wel een indica e kunnen geven van eosino elen in de luchtwegen, maar dat ze met voorzich gheid gebruikt moeten worden.
Hoofdstuk 5 is een commentaar op een andere studie, waarin bij rokers geen verband blijkt te bestaan tussen de biomarkers en de diagnose astma. Bij niet-rokers is dit wel het geval voor de diagnose allergisch astma. Dit laat zien dat roken een belangrijk klinisch kenmerk van astma pa ënten is. Met name vanwege het toenemende belang van individueel gerichte therapie (personalized medicine), is rookstatus zeker een factor die meegenomen moeten worden bij het fenotyperen van astma pa ënten.
NEDERLANDSE SAMENVATTING
181


































































































   181   182   183   184   185