Page 79 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 79

                                In deze paragraaf proberen we op grote lijnen dit natuurlijke landschap te reconstrueren.
Zo kunnen we in een later stadium analyseren hoe de kastelen ten opzichte hiervan lagen.
Als uitgangspunt is het jaar 1400 genomen, aangezien het voor die periode mogelijk is
een relatief betrouwbare reconstructie van het toenmalige fysieke landschap te maken. Het
resultaat daarvan is de uitvouwkaart. Deze dient als basis voor een eerste grove territoriale
analyse van de kastelen in relatie tot de ruimte. Tussen het ontstaan en de situatie omstreeks
1400 is het natuurlijke landschap overigens aan veel verandering onderhevig geweest. Zo zijn broekbossen ontgonnen en is als gevolge daarvan de waterhuishouding veranderd, zoals in 2 de deelstudies van de Hunenborg (hoofdstuk 4) en Zuidwest-Twente (hoofdstuk 5) zal blijken.
De uitvouwkaart is een hulpmiddel om de langetermijnontwikkeling van het Overstichtse kastelenlandschap te schetsen en moet niet zonder de context uit de hoofdstukken 2 en 3 en de catalogus worden geïnterpreteerd.
Voor de bestudering van de toentertijd daar voorkomende natuurlijke landschappen gebruiken we de serie paleogeografische kaarten die voor heel Nederland zijn gemaakt door de fysisch geograaf Peter Vos op basis van boorgegevens, fysisch-geografische kaarten en hoogtemetingen. De voor dit onderzoek relevante kaartbeelden zijn die van de periode 800 na Chr. en 1500 na Chr.98 Hoewel deze kaarten niet zijn gemaakt voor interpretaties op lokaal niveau en op dat schaalniveau ook niet altijd even nauwkeurig zijn, zijn ze voor het in dit hoofdstuk centraal staande territoriale schaalniveau bij uitstek geschikt. Ze geven namelijk duidelijk aan welke gebieden in de volle en late middeleeuwen bewoonbaar en toegankelijk waren en welke tot de wildernis konden worden gerekend. Om die reden vormen deze kaarten van Vos een belangrijk fundament voor deze paragraaf en de landschapsreconstructiekaart van het Oversticht in de late middeleeuwen (zie uitvouwkaart).
Toen de bisschop in de elfde eeuw de graafschappen Drenthe, Salland en mogelijk ook Twente verkreeg, bestonden grote delen van dit gebied uit wildernis. Door Vos is deze eenheid aangeduid met de verzamelnaam ‘veengebied’. Bij nadere beschouwing kenden deze, op de kaart zeer uniform bruin gekleurde wildernissen, een rijk gevarieerd palet aan verschillende soorten wetlands, waaronder beek- en rivierdalen, broekgebieden, zeggenmoerassen, vliergebieden en hoogveengebieden. Deze vormden niet alleen belangrijke barrières voor doorgaand verkeer, maar waren tevens de gebieden waar de bisschop op basis van het door de Duitse koning aan hem geschonken ius forestense belangrijke rechten kon doen gelden. Dit foreestrecht was een koninklijk voorrecht (regaal) dat betrekking had op het onbeheerd goed, waaronder de wildernis werd verstaan maar ook stromend water, wind en wilde dieren.99 Deze veenwildernissen vormden op tal van plekken een natuurlijke grenszone tussen vanouds bewoonde regio’s. Regalia waren in essentie eigendom van de koning, maar hij schonk gaande de middeleeuwen veel van deze rechten aan de onder hem ressorterende adellijke personen en geestelijke instellingen.100
Een eerste blik op deze paleogeografische kaarten én op de moderne geomorfologische en bodemkaarten maakt duidelijk dat het Oversticht in een zestal fysisch- geografische hoofdlandschappen kan worden onderverdeeld, te weten: A. Stuwwal- en smeltwaterlandschappen; B. Keileem- en dekzandlandschappen; C. Beekdal- en broeklandschappen; D. Rivierenlandschappen; E. Hoogveenlandschappen; F. Getijdelandschappen (figuur 2.6). Het grootste deel van het land dat in het middeleeuwse Oversticht geschikt was voor bewoning en akkerbouw had een pleistocene oorsprong. Dit zijn de eenheden die op de kaarten van Vos enigszins verwarrend worden aangeduid met pleistoceen en glaciaal. Zoals bekend maken de diverse glacialen (ijstijden) onderdeel uit van het Pleistoceen. De door Vos gekarteerde eenheden bestaan voor een belangrijk deel uit dekzand- en keileemlandschappen (eenheid Pleistoceen) en stuwwal- en
98 Vos, P., in voorbereiding. Palaeogeographical maps of the Netherlands, Chapter 2: Compilation of the Holocene palaeogeographical maps of the Netherlands. Utrecht. Op [03-11-2016] gedownload van www.archeologieinnederland.nl.
99 Wever 2016b: 20.
100 Wever 2016.
Het fysieke territoriale landschap
 77
 


















































































   77   78   79   80   81