Page 720 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 720
718
Bijlagen
deze was gesloten – op grond van de vredesoorkonde weten we dat dit op 30 november was – werden de Deventenaren op Blankeweer weer naar huis gestuurd. De nieuwe vrede duurde tot aan 11 november 1402.
Vanaf dit jaar kunnen de kostenposten ook worden vergeleken met de Zwolse stadsrekeningen van 1401. Net als bij de Deventer stadsrekeningen hebben ook de Zwolse kameraars vergelijkbare kosten genoteerd betreffende de Utrechts-Groningse oorlog. In tegenstelling tot de Deventer kameraars, die uitsluitend schreven over Blankeweer als locatie, noemden de Zwolse kameraars Blankeweer een slot. Ook vermeldden de Zwolse kameraars dat op Blankeweer een ritmeester, dat is een aanvoerder van de ruiterij, aanwezig was. De Zwolse kameraars maken verschillende malen melding van soldaten, eerst 40 en later 100, die de stad richting het noorden stuurde tussen circa 23 februari en 29 april.
1402
Gedurende de vrede gaven de Deventer kameraars weinig geld uit aan de oorlog. Wel noemen zij in het midden van de zomer voor het eerst een kastelein: Johan Hagen. Naarmate het einde van de vrede naderde kwam het diplomatiek contact tussen de Stichtse steden en de bisschop vanaf 10 oktober weer op gang. De partijen bespraken vooral hoeveel mensen naar Blankeweer moesten worden gezonden. Vanaf Rolde zou een leger zich verzamelen om vervolgens naar Blankeweer te trekken.
Bisschop Frederik van Blankenheim had daarnaast ook plannen met de verdedigingswerken bij Blankeweer. Deventer stuurde namelijk op 7 november een bode naar Vollenhove om de stand van zaken op te maken, want bisschop Frederik had zijn ambtman bevolen om de kerspelburen (waarschijnlijk worden hiermee de kerspelburen uit Salland bedoeld) met de klokslag op te roepen om naar Blankeweer te gaan om aldaar graafwerkzaamheden te verrichten (vermoedelijk ten behoeve van de verdedigingswerken). Deventer vreesde echter dat er te weinig wagens beschikbaar waren om al die mensen te vervoeren. In de daaropvolgende dagen werden deze wagens gezocht bij Arkelstein, Batmen en Holten, hoewel inmiddels het bericht was binnengekomen dat er opnieuw een jaar lang vrede was gesloten. De Zwolse stadsrekeningen laten een vergelijkbaar verloop zien, want kostenposten voor de Utrechts-Groningse oorlog worden weer vermeld vanaf oktober.
1403
In het jaar 1403 hebben de Deventer kameraars weinig kosten gemaakt voor de Utrechts- Groningse oorlog. Er zijn geen aanwijzingen te vinden voor grootschalige militaire expedities waaraan de stad Deventer deelnam. Op de vijfde zondag voor Pasen is er wel overleg om soldaten naar Blankeweer te sturen. Ook wordt in 1403 een andere kastelein genoemd, Roelof Altghering, die voor een deel wordt betaald door Deventer. De Zwolse kameraars hebben eveneens weinig kosten gemaakt voor de oorlog in dit jaar.
1404
In 1404 werd de vrede van Midvasten verlengd tot de woensdag na Pasen. Toen de vrede rond Pasen alsnog dreigde te verlopen, organiseerden de bisschop en de steden een derde militaire expeditie naar Blankeweer. Zo stuurden de drie Sallandse hoofdsteden in totaal 150 man, waarvan Deventer 20 soldaten voor haar rekening nam die voor een maand soldij kregen uitbetaald. De stad Amersfoort had blijkbaar geen soldaten gezonden, want Frederik wilde door middel van een brief deze stad herinneren aan de plicht om ook 20 soldaten te zenden. De Sallandse hoofdsteden deelden deze visie niet en hingen daarom ook niet hun zegel aan deze brief.
Behalve de militaire operatie geeft de tweede kameraar ook informatie over de wijze waarop proviand naar Blankeweer werd gezonden. Een schipper bracht de goederen eerst naar Dwingeloo. Vanaf daar werden deze het met wagens naar Blankeweer vervoerd. Op de vrijdag na 13 januari is er sprake van een vierde militaire expeditie met 25 Deventer soldaten die zeven dagen onderweg waren. Tijdens deze campagne werd militair succes geboekt, want de kameraar vermeldde namelijk dat de Groningers zijn verslagen. Deventer had zes