Page 681 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 681

                                Bijlagen
   Kasteel Lage
Vollenhove Vollenhove
Goor
Inhoud
Electbisschop Jan van Nassau verklaart dat hij ridder Herman van Saterslo erfelijk belast heeft met het kasteleinschap van zijn kasteel en kerk te Lage; dat hij tot nakoming van deze aanstelling de edelen Wilhelm van Bronckhorst, Gerhard van Batenborg, Suederus van Bosinchem, Frederik van Beuningen, ridders, alsmede zijn zwager Johannes van Cuijk, knape, als borgen stelt om op de eerste aanmaning van Herman voornoemd te Deventer in leisting te gaan.
Aanwezigheid van borgmannen op kasteel Vollenhove.
Bisschop Gwijde van Avesnes verklaart dat hij met toestemming van de kapittels aan Herman Vleesch, schout te Vollenhove, een erf heeft afgestaan om daar een woonhuis op te bouwen; dit huis verklaart de bisschop op eigen kosten te hebben versterkt. Bovendien geeft de bisschop aan Vleesch een jaarrente van 15 pond zwarte tournooisen in erfelijk leen uit de gruit van Kampen, waarin de residentieplicht in en de bewaring van het kasteel Vollenhove is verbonden. Dit leen vererft van vader op oudste zoon.
Henrik van Almelo verklaart dat hij afstand heeft gedaan van alle rechten en eigendom van de versterking in Almelo, van de goederen van Philip van Almelo, de proost van Oudmunster te Utrecht en van de goederen van heer Arnold van Almelo, kanunnik te Oldenzaal, zowel in mensen, goederen geld als anderszins, waarop hij zijn neven Egbert en Johan gebroeders van Almelo of hun erfgenamen zou kunnen aanspreken; ontvangend van zijn ooms, opdat de twist die tussen hen bestond wordt bijgelegd, in ruil voor het “burggravium” (=burggraafschap) dat hij had in het kasteel Goor en dat hem door de bisschop van Utrecht is afgenomen en rechtens is afgeëist... (hierop volgen goederen en getuigen).
Bisschop Jan van Diest verklaart dat hij Jan Redenc
(1) met ingang van 4 juli voor vier jaar het huis Vollenhove en het schoutambt aldaar in pand heeft gegeven voor 500 pond zwarte tournooisen, de konings tournooisen, tot 16 penningen gerekend, die hij hem heeft geleend
(2) hij Jan Redenc jaarlijks 300 pond voor zijn gewone uitgaven zal betalen, waaronder de kosten voor poort-, toren- en andere wachters vallen
(3) hij bovendien nog extra onkosten zal vergoeden en hem niet zal ontslaan voordat hoofdsom en jaargeld zijn betaald.
Bisschop Jan van Diest verklaart dat zijn broers heer Thomas van Diest en heer Arnoldus de Rume met zijn bloedverwant heer Wilhelm van Boxtel, zich bij de Lombarden van ‘s-Hertogenbosch voor de betaling van het bedrag van 1740 pond zwarte tournooisen borg hebben gesteld, welke som binnen een jaar voldaan moet worden.
Bisschop Jan zal hen daarvoor schadeloos stellen en daarom een hunner overeenkomstig het hem door prelaten en kapittelen verleende verlof in het bezit zal stellen van kasteel Goor en het schoutambt Twente, totdat het verschuldigde bedrag is voldaan.
Datering
circa 1270
1309/1313 16-10-1313
16-09-1316
Bron
OSU IV nr. 1775.
Bruch 1982: 170-172.
UA BA nr. 3. Afschrift diversorium Rudolf van Diepenholt fol. 178.
RHA nr. 17.
   Vollenhove
Goor
1324?
02-04-1325
Muller 1889: 3.
Muller 1889: 14- 16.
B
679
 


































































   679   680   681   682   683