Page 60 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 60

                                Hoofdstuk 2
2.1 Inleiding
Verspreid over het Oversticht lagen in de volle en late middeleeuwen ten minste 134 terreinen die aan onze in hoofdstuk 1 opgestelde criteria voldoen. De informatie over deze terreinen is vastgelegd in een breed scala aan historische en recent gevormde bronnen dat bovendien diverse vakgebieden bestrijkt. Tot dusverre is geen systematisch wetenschappelijk overzicht gemaakt van deze informatie. Ons eerste doel is dan ook om in deze omissie te voorzien in de vorm van een catalogus van middeleeuwse kastelen in het Oversticht (zie de catalogus in dit boek). Op basis hiervan is een beknopte relationele database vervaardigd waarvan kwantitatieve overzichten kunnen worden gemaakt van een aantal bepalende morfologische, historische en geografische kenmerken. We kunnen daarmee onder meer analyseren hoe oud de kasteelterreinen zijn, hoe lang ze in gebruik zijn geweest, welke verschijningsvormen ze kenden en wie verantwoordelijk waren voor de bouw van de diverse typen kastelen.
Het tweede doel van dit hoofdstuk is om tot een verantwoorde landschapsreconstructie te komen van het vol- en laatmiddeleeuwse Oversticht. Met een dergelijke reconstructie kan vervolgens de relatie tussen de geïnventariseerde kastelen en dit landschap worden onderzocht. We zullen daarbij onder meer analyseren welke fysisch-geografische ligging de burchten in de middeleeuwen kenden. Vervolgens onderzoeken we de ruimtelijke relaties van kastelen met de regionale en interregionale infrastructuur, de locatie van de nederzettingen en de situering ten opzichte van centrale plaatsen zoals steden, domeinhoven, vergaderlocaties van bisschop en landdag, juridische centra en geestelijke centra. De verwachtingen daarbij dienen enigszins getemperd te worden, aangezien het een eerste verkenning is van het gehele Oversticht gedurende een periode van meerdere eeuwen. In dit stadium van het onderzoek naar kasteellandschappen kunnen we uitsluitend een aantal eerste basale statistische en cartografische samenhangen blootleggen. Om tot een meer gedetailleerd inzicht te komen zijn verdiepende case studies op het niveau van individuele kasteelterreinen of op het niveau van microregionale kastelenstudies noodzakelijk. In de hoofdstukken 4 en 5 worden twee van dergelijke studies uitgevoerd, maar dat neemt niet weg dat nog veel extra onderzoek nodig zal zijn om meer antwoorden te krijgen op de talrijke vragen over de relatie tussen kasteel en landschap.
De resultaten van de diverse bovengenoemde analyses voegen we vervolgens samen met de resultaten van hoofdstuk 3 om te komen tot een reconstructie van het territoriale kastelenlandschap van het Oversticht tussen circa 1050 en 1450. Uiteindelijk leidt dit tot een interdisciplinair model waarin deze langetermijnontwikkeling op basis van de volgende zes samenhangende variabelen wordt gepresenteerd in relatie tot de sociale en politieke ontwikkelingen: 1. Bouwperiode; 2. Bouwheer; 3. Kasteelvorm; 4. Landschappelijke ligging; 5. Functie en exploitatievorm; 6. Bouwkundige kenmerken.
2.2 Stand van kennis
Met het onderzoek naar Overstichtse kastelen treden we in de voetsporen van diverse andere archeologen en historici die zich bezig hebben gehouden met de kasteelontwikkeling van het Oversticht of delen daarvan. In deze paragraaf zullen we per onderzoeker uiteenzetten wat de resultaten zijn van dit onderzoek. We behandelen daarbij uitsluitend de publicaties van onderzoekers die de kasteelontwikkeling van de Overstichtse kastelen in breder verband hebben proberen te plaatsen en laten studies die betrekking hebben op één kasteel, terzijde.
Het vooroorlogse onderzoek van Doornink
Hoewel diverse Twentse kastelen, als voorlopers van de havezaten, reeds zijdelings in 1911 zijn beschreven door de historicus Gijsbertus J. ter Kuile, duurde het tot 1938 voordat een studie verscheen waarin specifiek de middeleeuwse kasteelontwikkeling werd behandeld.1 Deze studie, van de hand van historicus Gerrit J. Doornink, laat zien dat kastelen een rol
1 Ter Kuile 1974; Doornink 1938. 58
 
























































































   58   59   60   61   62