Page 437 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 437
onderzoek.120 Vervolgens heeft de RCE in 2002 een deel van het terrein opgegraven.121 Uit deze onderzoekcampagnes blijkt dat de bouwers aan de west- en oostkant van de gracht de bestaande waterloop van de Olde Aa hebben gebruikt. Het andere deel van de gracht is waarschijnlijk uitgegraven, maar de archeologen konden moeilijk in het bodemprofiel het verschil tussen gracht en rivier herkennen. Borgbarchien werd eerst omgeven door een vrij ruime bocht van de Olde Aa, maar gaandeweg het bestaan van het terrein kwam de waterloop steeds dichter bij de heuvel te liggen en ging deze zelfs ondergraven. Als reactie daarop heeft de eigenaar op de erosieplek tevergeefs beschoeiing aangebracht. Toen dit niet bleek te werken heeft hij de waterloop van het oosten naar het westen verlegd.122 In de grachtvulling vonden de archeologen slechts één vondst, te weten een timmermansbijl van ijzer die niet nauwkeuriger kon worden gedateerd dan 1000-1300.123 In de buurt van Borgbarchien is een scherf van vroeg gedraaid steengoed gevonden uit de dertiende eeuw.124
Figuur 1 Borgbarchien: De begroeide restanten van het kasteelterrein Borgbarchien, gelegen langs de Oude Aa.
De heuvel bestaat uit geelgrijze tot roodbruine zandlagen met roestvlekken. Zulke roestvlekken kunnen alleen maar zijn ontstaan onder natte omstandigheden. Het is volgens
de opgravers daarom goed mogelijk dat voor de aanleg grond uit de directe omgeving van
het beekdal is gebruikt. Daarnaast vonden zij aanwijzingen dat de heuvel twee fasen heeft C gekend. In de eerste fase had de heuvel een hoogte van 2,5 meter en was dus nog geen
motte. Op dit niveau troffen de archeologen namelijk de restanten aan van een mogelijk oud loopvlak. Deze laag werd afgedekt door een pakket zand met daarin kleine stukjes houtskool van 40-50 centimeter. Daarop lag nog een pakket zand met een kleine veldkei. Soortgelijke veldkeien troffen de archeologen ook op de heuvel aan. In enkele ‘schatgraversputten’ lagen verschillende oranjerode rand- en wandscherven van kogelpotaardewerk die uit de late middeleeuwen dateren.125 Tijdens de onderzoeken heeft men te weinig vondsten aangetroffen om het complex nauwkeuriger te dateren.
Bouwgeschiedenis: - Iconografie: -
120 Scholte Lubberink 1999.
121 Van Doesburg 2002.
122 Spek 2004a:446.
123 Van Doesburg 2002: 180, 182.
124 Spek 2004a: 445
125 Van Doesburg 2003: 181.
Catalogus
435