Page 371 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 371
Figuur 5.24: De ligging van de kastelen Goor en Diepenheim-I gedurende fase 1. De ingetekende waterlopen waren vóór de aanleg van de Schipbeek al aanwezig. Het tracé van de Regge is gebaseerd op een jongere waterloop die pas na de middeleeuwen is aangelegd, maar uit de Deventer kameraarsrekeningen is bekend dat vóór de aanleg van de Schipbeek de Regge ook al bij Diepenheim stroomde.
Na de bouw van de kastelen zijn beide kasteelheren actief het foreestrecht gaan uitoefenen. Dat deden zij door waterlopen te laten graven, waardoor de afwatering verbeterde en broekbos kon worden omgezet in grasland. Tevens konden op voorheen slecht toegankelijke dekzandkoppen en dekzandwelvingen tal van nieuwe boerderijen worden gesticht. Deze ontginningsactiviteiten van de kasteelheren leidden echter ook tot problemen. Dat kunnen we afleiden uit de in de Diepenheimse kroniek genoemde ‘waterstaatsoorlog’ tussen Diepenheim en Goor rond 1145-1150. Om de broek- en vliergronden te kunnen ontginnen diende de heer van Diepenheim waterlopen te graven die vanwege het verhang van het maaiveld in deze omgeving van zuid naar noord noodgedwongen moesten afwateren op de benedenstrooms gelegen gebieden. Deze landerijen werden gecontroleerd door de graaf van Goor. Wanneer de laatstgenoemde een dergelijke waterloop zou afdammen of verleggen, kreeg de heer van Diepenheim met een stagnerende afwatering en waarschijnlijk ook grootschalige inundaties te kampen in zijn gebied.
Het hoogoplopende conflict tussen beide heren maakt duidelijk dat de controle over het watersysteem uiterst belangrijk was. Kijken we naar de opvattingen over de bewoningsontwikkeling in soortgelijke gebieden, dan is de kans groot dat de kolonisatie en
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
5
369