Page 280 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 280
Hoofdstuk 4
groep bestaat uit ronde walburchten zonder voorburcht die liggen langs het Nederlandse kustgebied.182 Soortgelijke ringwalstructuren liggen ook in de kustgebieden van België, Frankrijk en Duitsland.183 Archeologen hebben deze sites in het verleden geïnterpreteerd als wijkplaatsen waar de lokale bevolking zich samen met hun vee kon verschansen tegen de Vikingen. De versterkingen zouden op Frankisch initiatief zijn aangelegd in het laatste kwart van de negende eeuw.184 Ten Harkel en Tys et al. hebben deze zienswijze bekritiseerd.185 Zij geven aan dat deze ogenschijnlijke homogene sites verschillen in vorm, politieke ligging en ouderdom, maar kunnen door gebrek aan archeologische gegevens de meeste Nederlandse sites ook niet specifieker duiden.
Janssen ziet in de in Overijssel en Gelderland gelegen ringwalburchten een tweede groep.186 Het gaat naast de Hunenborg en de Schulenborg om de in Gelderland gelegen sites de Hunnenschans bij Uddelermeer, de Duno bij Oosterbeek en de Heimenberg bij Rhenen. De Hunenborg en de Schulenborg zijn echter jonger dan de Gelderse burchten.
Interdisciplinair onderzoek naar de locatie van kastelen die in de elfde en begin twaalfde eeuw gebouwd zijn ontbreekt tot op heden. Toch is er één aanwijzing om aan te nemen dat men voor bepaalde versterkingen heel bewust koos voor de ligging in de wildernis. Alpertus van Metz heeft namelijk de ideeën over de locatiekeuze van de bouw van een ‘fort’ dat rond 1006 verrees beschreven: ‘Op tweehonderd schreden afstand van de Maas bevindt zich een moerassig meer, met daarin een kleine heuvel; deze was moeilijk toegankelijk – behalve met een schip kon men er namelijk vanwege de diepte van het meer en de onbegaanbaarheid van het moeras op geen enkele manier komen – en bood daardoor iemand die een opstand in de zin had de mogelijkheid er een burcht te bouwen. Toen Wichman van zijn nieuwe vrienden over die plek had gehoord, liet hij boten komen en hij voer er naar toe. Nadat hij de situatie had opgenomen, bracht hij terstond een grote menigte gewapende mannen bijeen; uit de wijde omtrek riep hij boeren op, die hij rondom een gracht liet graven en de heuvel een flink stuk ophogen. Daarna voorzag hij de heuvelrand van een rondlopende palissade, hij richtte torens op en bouwde zo een fort van behoorlijke sterkte. Vervolgens gelastte hij, niet zonder arrogantie, de omwonenden om proviand naar de vesting te brengen. Precies degenen die hem van advies hadden gediend legde hij als garnizoen in het fort. Hij was van mening dat deze plaats voor de komende tijd voldoende zekerheid bood om het gezag van de prefectuur te handhaven en Balderik met weinig moeite in bedwang te houden, voor het geval die iets zou ondernemen.’187
De locatiekeuze van het ‘fort’ vertoont een overeenkomst met de ligging van de Hunenborg, want ook dit kasteel werd gebouwd op een relatief afgelegen verhoging in de wildernis. Alpertus geeft ook een aanwijzing over het functioneren van het ‘fort’: dit zou zijn opgetrokken om een rechtsgebied te beheersen. Dat zou heel goed passen bij onze hypothese waarin we stellen dat de bouw van de Hunenborg waarschijnlijk iets te maken heeft met het verkrijgen of behouden van het grafelijk gezag in het graafschap Twente. Net zoals het fort van Wichman was de Hunenborg mogelijk bedoeld om het gezag te handhaven en mogelijk een eventuele concurrent te bedwingen.188 De bisschop gebruikte de burcht waarschijnlijk als uitvalsbasis voor cavalerie. Vanuit zulke bases probeerde hij mogelijk over een groter gebied zijn macht te vestigen, te versterken en te behouden.
De Hunenborg en de Schulenborg zijn volgens ons twee voorbeelden van de missing link in de Nederlandse kastelenkunde. Dat ringwallen ook in de volmiddeleeuwse kasteelcontext voorkomen naast mottekastelen, is in Nederland tot dusver onderbelicht. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of de ontoegankelijke ligging in een moeras alleen voor kastelen met een specifieke vorm en functie van toepassing is, of dat dit de eisen zijn van elfde-eeuwse kastelenbouw. In landschappen waar heuvels en bergen liggen kan de
182 Janssen 1996: 19-23.
183 Ten Harkel 2013: 253; Tys et al. 2016: 176.
184 Henderikx 1995: 111; Van Heeringen 1995: 39; Janssen 1996, 22.
185 Ten Harkel 2013; Tys et al. 2016.
186 Janssen 1996: 23.
187 Van Rij 1999: 61.
188 Dit proefschrift, hoofdstuk 3.
278