Page 261 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 261

                                partij. De Coevordenaren wisten ondertussen het kasteel Coevorden in te nemen en de gravin van Bentheim en het grafelijke gevolg gevangen te nemen. De burcht was volgens de anonieme schrijver van de Narracio namelijk onverdedigd, waarschijnlijk omdat de bisschop en zijn mannen naar Deventer waren ‘gelokt’ voor de bemiddelingspoging van de Gelderse graaf.120 De bisschop probeerde kasteel Coevorden terug te winnen, maar dit mislukte. Daarna zette hij de aanval in op Gelre omdat hij graaf Otto van Gelre wilde straffen voor zijn verraad. Als vergelding voor de bisschoppelijke inval op grafelijk gebied besloot graaf Otto zich te verbinden met de Coevordenaren en de Drenten waarna zij gezamenlijk de bisschop aanvielen op Stichts grondgebied. Tijdens deze actie staken ze onder andere Ootmarsum in brand.121 Over de Hunenborg wordt in deze bron echter geen woord gerept.
We beschikken naast deze vermeldingen uit de Narracio nog over diverse oorkonden die betrekking hebben op Noordoost-Twente. Deze charters geven geen direct inzicht in de politieke situatie, maar er komen wel verschillende lekengetuigen in voor uit de omgeving van de Hunenborg.
Op de Hunenborg zal, net zoals bij andere kastelen, een militaire bezetting aanwezig zijn geweest. De aan de burcht verbonden adel kan mogelijk een rol hebben gespeeld als getuige
in oorkonden. Indien deze veronderstelling klopt is het goed mogelijk dat één of meer aan
de Hunenborg verbonden edelen staan genoemd in een op 1139 uitgevaardigde oorkonde. 4 In dit charter verklaarde bisschop Andreas dat hij aan de kerk van Oldenzaal een jaarlijkse uitkering heeft geschonken die de kerken van Drentse dorpen Anlo, Beilen, Vries, Norg,
Roden, Roderwolde en Eelde moesten opbrengen. In ruil daarvoor kregen de dorpen een hoeve in Emmen, welke door bisschop Godebald aan de Oldenzaalse kerk was geschonken, terug. Behalve de edelvrijen graaf Godefridus en zijn broer Harmannus en de gebroeders Franco en Wernerus van Diepenheim worden in deze oorkonde verschillende ministerialen genoemd. Het gaat om Hugo de Honvorst, Fredericus schout, Otto de Runa, Lidulphus de Oldenzeel en andere niet bij naam genoemde ministerialen.
Vermoedelijk zullen aan de Hunenborg verbonden edelen ook aanwezig zijn geweest bij de schenking van de kerk van Ootmarsum in 1162 door bisschop Godfried van Rhenen aan het nabijgelegen klooster Weerselo.122 In deze oorkonde komen we naast verschillende geestelijken diverse leken als getuigen tegen, overigens zonder verdere toenaam. Het gaat om de edelvrijen Liffardus, Wilhelmus, kastelein Theodricus en de minsterialen Everhardus, Engelbertus en Mezelinus. Met Theodricus zal de broer van bisschop Godfried worden aangeduid die als kastelein in meerdere oorkonden als getuige wordt genoemd.123
Met meer zekerheid kunnen we diverse edelen uit de marken rondom de Hunenborg aanwijzen in de herbevestigingsoorkonde van deze schenking die in 1207 is uitgevaardigd door bisschop Dirk II.124 Onder de lekengetuigen staan ‘...Gozwinus de Gernere, Hermannus de Vorst, Theodericus de Buchurst, Ecbertus de Huven, Frethericus de Arnethe schout van Tventa, Arnoldus de Almelo, Volquinus de Lindelo, Hermannus de Saterslo, Gerardus burgravius van Gore, Jacobus de Gestern, Heinricus de Tilget, Arnoldus Grip, Ludolfus de Agelo, Heinricus de Boninge...’ en andere niet bij naam genoemde leken.125 Verschillende getuigen zijn afkomstig uit de buurschappen rondom de Hunenborg, namelijk Volthe (Arnoldus Grijp vermoedelijk van erve Griep in Volthe), Agelo, Tilligte en Beuningen. Schout Fredericus van Arnethe komt mogelijk ook uit de omgeving van Ootmarsum, want we zien namelijk dat hij of zijn erfopvolger betrokken was bij de stichting van de commanderij aldaar.126 Vermoedelijk is de 1139 genoemde schout Frederik ook verwant aan Fredericus van Arnethe, aangezien de voornaam en functie overeenkomt.
120 Van Rij 1989: 16-17.
121 Van Rij 1989: 16-19.
122 OSU I nr. 436.
123 OSU nr I. vgl. nrs. 416, 420 en 445.
124 OSU II nr. 581.
125 OSU II nr. 581.
126 OSU III nr. 1565.
Het kasteellandschap van de Hunenborg
 259
 

















































































   259   260   261   262   263