Page 257 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 257
Figuur 4.30: De ligging van de Hunenborg ten opzichte van het wegennetwerk uit 1600-1700, de geomorfologie en de dichtstbijzijnde centrale plaatsen.
Wanneer we de ligging van de toegangsweg bestuderen ten opzichte van de geomorfologie en de ligging van het routenetwerk rondom de burcht (figuren 30 tot en met 33) kunnen we een verklaring geven voor de westelijke knik. Door, vanaf de Hunenborg gezien, eerst een stuk naar het zuiden en vervolgens naar het westen te gaan kon men namelijk over diverse hoger gelegen dekzandkopjes lopen of rijden om zo het laaggelegen broekgebied te doorkruisen. Wanneer we de weg, gezien vanaf het punt waar die eindigt in het Voltherbroek, denkbeeldig zouden doortrekken in westelijke richting, volgt deze precies de uitstekende dekzandkopjes.
Vanaf de burcht kon men op deze manier dus op de belangrijke oude interregionale verbindingsroute tussen Oldenzaal en Ootmarsum komen. Dit waren plekken waar de bisschop van Utrecht verschillende belangen had, zoals we hieronder nader zullen bespreken (paragraaf 4.7). De toegangsweg kwam uit op het laaggelegen gebied tussen de twee stuwwallen van Ootmarsum en Oldenzaal: hier dienden de reizigers dus een laagte te overbruggen. Zoals in hoofdstuk 2 is besproken moet een route zoals die van Oldenzaal naar Ootmarsum een hoge ouderdom hebben, aangezien men hier gekozen heeft voor plekken die van nature al beter bereikbaar waren.113 Aangezien deze route onderdeel was van een intraregionaal routenetwerk konden de gebruikers van de Hunenborg tevens makkelijk relatief snel op andere locaties komen.
113 Van Lanen et al. 2016: 2.
Het kasteellandschap van de Hunenborg
4
255