Page 233 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 233

                                Figuur 4.13: Door humeuze banden en vloerniveaus van elkaar gescheiden ophogingslagen van geelwit dekzand in het noordoostprofiel.
Op het vloerniveau bevindt zich een tweede, 30 tot 50 centimeter dik ophogingspakket van homogeen lichtbruin matig fijn zand met grindjes, ijzervlekken- en concreties. Deze laag reikt op de meeste plekken tot aan de huidige bosbodem. Op één locatie in het noordoostprofiel, namelijk binnen de uitbraaksleuven van het stenen gebouw, is een tweede mogelijk vloerniveau waarneembaar. Het is tussen de 5 en 10 centimeter dik en bestaat uit roodbruin gekleurd grofzand met stenen en keitjes. Daarop rust een ongeveer 30 centimeter dikke donkergrijsbruine laag van matig fijn zand met veel grote keien en brokken steen (bijlage 4.1).58
In de wanden van de proefsleuf zijn diverse grondsporen waargenomen die vanuit loopvlakken/ vloerniveaus zijn ingegraven. Ter hoogte van het onderste niveau in het profiel zijn twee paalsporen of kuilen zichtbaar (bijlage 4.1) die net niet tot aan de natuurlijke ondergrond reiken. De sporen bestaan deels uit een gelaagde (nr. 52 bijlage 4.1) en deels uit een gevlekte zandige (nr. 58 bijlage 4.1) vulling met brokken. Ze zijn afgedekt door het onderste vloerniveau en doorsneden door de uitbraaksleuven van de muur. Het is niet duidelijk of het gaat om resten van paalsporen of de insteek van de muurfundering. Een paalspoor is het meest waarschijnlijk, omdat de sporen gering zijn ingegraven en een ronde vorm hebben.59 In de vulling van deze twee sporen zijn geen zandsteenbrokjes en keien aangetroffen. Deze worden wel in de jongere lagen op het terrein gevonden. Mogelijk representeren ze een vroege houtbouwfase vóór de stenen bebouwing.60
Een ander paalspoor (nr. 47, bijlage 4.1) doorsnijdt deels het onderste vloerniveau en is ingegraven tot aan de natuurlijke ondergrond. In het bovenste ophogingspakket zijn ook meerdere (paal)gaten waargenomen, vooral in het noordelijke gedeelte van het noordoostprofiel (nrs. 49, 50 en 53 zie bijlage 4.1). Deze sporen reiken, gezien vanaf de onderlaag van de bosgrond, tot een diepte van ongeveer 70-80 centimeter en gaan door de ophogingslaag heen tot in het eerste vloerniveau. Ze zijn opgevuld met een lichtbruingrijze
58 Scholte Lubberink et al. 2018: 69.
59 Scholte Lubberink et al. 2018: 70.
60 Scholte Lubberink et al. 2018: 71.
Het kasteellandschap van de Hunenborg
 4
 231
 
























































































   231   232   233   234   235