Page 288 - Secondary school students’ university readiness and their transition to university Els van Rooij
P. 288

                                1. Ik word al nerveus als ik er aan denk om zelf in de wetenschap te werken. (R) 2. Ik denk dat de wetenschappelijke manier van denken erg verschilt van hoe ik denk en redeneer. (R)
3. Als het in een gesprek over wetenschap gaat, kan ik het meestal goed volgen.
4. Als ik het woord ‘wetenschap’ hoor, krijg ik een negatief gevoel. (R)
5. Ik zou het leuk vinden om me te verdiepen in een wetenschap.
6. Het zoeken naar nieuwe wetenschappelijke kennis lijkt me saai. (R)
AII
Vragenlijsten
 2 Wetenschappelijke interesse en motivatie
Wetenschappelijke interesse (academic interest; Hoofdstuk 4)
Geef bij onderstaande uitspraken aan in hoeverre je het met de uitspraak eens bent.
1 = helemaal mee eens
2 = redelijk mee eens
3 = redelijk mee oneens 4 = helemaal mee oneens
1. Ik ben nieuwsgierig naar wat voor wetenschappelijke dingen je allemaal kunt doen in mijn pro el.
2. Het lijkt mij leuk om (nieuwe) wetenschappelijke kennis op te doen.
3. Het lijkt mij leuk om onderzoek te doen.
4. Ik overweeg een carrière in de wetenschap.
5. Ik heb veel zin in het studeren aan de universiteit.
6. Ik hoop dat ik later een baan heb waarin ik ook een deel van de tijd onderzoek mag doen.
Wetenschappelijke interesse (academic interest; Hoofdstuk 5)
Geef steeds aan in hoeverre je het met de stelling eens bent.
1 = helemaal mee oneens 2 = redelijk mee oneens 3 = neutraal
4 = redelijk mee eens
5 = helemaal mee eens
 287
 









































































   286   287   288   289   290