Page 273 - Secondary school students’ university readiness and their transition to university Els van Rooij
P. 273

                                Appendix I
 lage landen. Als studiesucces hebben we naar drie uitkomstmaten gekeken: het gemiddelde cijfer, het aantal behaalde studiepunten, en retentie (doorgaan naar het tweede jaar). Het onderzoek betrof het gehele hoger onderwijs, dus zowel hogescholen (hbo) als universiteiten (wo). Onze onderzoeksvragen luidden als volgt:
1. Welke factoren beïnvloeden het studiesucces van eerstejaarsstudenten in het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs?
2. Zijn er verschillen in studiesuccesvoorspellers tussen Nederland en Vlaanderen, tussen hbo en wo, en naar gelang de uitkomstmaat die gehanteerd wordt (gemiddeld cijfer, studiepunten, en retentie)?
In totaal voldeden 38 peer-reviewed artikelen, gepubliceerd tussen 2000 en 2015, aan onze inclusiecriteria. Deze zijn dus meegenomen in de overzichtsstudie. In de analyse hebben we de factoren die samenhangen met studiesucces ingedeeld in een negental categorieën: 1) intellectuele capaciteitsfactoren; 2) demogra sche factoren; 3) kenmerken van de vooropleiding; 4) persoonlijkheid; 5) motivatie; 6) kenmerken van de leeromgeving; 7) psychosociale kenmerken; 8) leerstrategiegebruik; en 9) betrokkenheid. Een aantal factoren binnen deze categorieën hing consistent samen met alle drie de uitkomstmaten, namelijk het gemiddelde cijfer op het voortgezet onderwijs (vo), het vakkenpakket op het vo, consciëntieusheid, intrinsieke motivatie, academische aanpassing, gebrek aan regulatie, aanwezigheid bij colleges, en geobserveerde leeractiviteiten. Consistente relaties met het gemiddelde cijfer en het aantal studiepunten, maar niet met retentie, zijn gevonden voor zelfe ectiviteit, faalangst, verwachtingen, en het aantal contacturen. Als we kijken naar de categorieën van factoren, dan valt op dat capaciteitsfactoren (bijv. het gemiddelde vo-cijfer), kenmerken van de vooropleiding, kenmerken van de leeromgeving, en betrokkenheid het meest succesvol waren in het verklaren van studiesucces. Dit wil zeggen dat factoren binnen deze categorieën het vaakst signi cante relaties lieten zien met de uitkomstmaten. Hoeveel signi cante verbanden met studiesucces er werden gevonden binnen een categorie verschilde voor de meeste categorieën per uitkomstmaat. Capaciteitsfactoren waren bijvoorbeeld het vaakst verbonden met studiesucces als gemiddeld cijfer en studiepunten de uitkomstmaten waren. Hetzelfde gold voor persoonlijkheidsfactoren. Motivatie speelde vooral een rol bij het verklaren van het gemiddelde cijfer, net als leerstrategieën – hoewel leerstrategieën in het algemeen relatief weinig samenhang vertoonden met studiesucces. Demogra sche factoren waren met name voornaam als de
272





























































































   271   272   273   274   275