Page 259 - Breeding and regulatory opportunities, Renaud
P. 259
Samenvatting
glucorafanine was positief gecorreleerd met het schermgewicht en negatief
gecorreleerd met carotenoïden). Voor eigenschappen die sterk geassocieerd
waren met genotype (d.w.z. glucorafanine en luteïne) waren rassen met
de hoogste concentraties van deze verbindingen ook de meest stabiele
rassen over alle proeven. Seizoensefecten waren groter dan de locatie-
efecten (Maine versus Oregon) voor de inhoudstofen in vergelijking met
de landbouwkundige eigenschappen (glucorafanine was hoger in de herfst;
carotenoïden hoger in het voorjaar). Anders dan bij de landbouwkundige
eigenschappen, was de variatie in concentraties van inhoudstofen niet
groter onder biologische dan onder gangbare teeltomstandigheden,
maar herhaalbaarheid en de verhouding van gecorreleerde respons
en directe respons was vergelijkbaar, hetgeen veronderstelt dat het
selecteren onder biologische omstandigheden efectief kan zijn voor het
optimaliseren van veredelingsprogramma’s gericht op voedingstofen.
Hoofdstuk 6 evalueert de belangrijkste bevindingen van de hoofdstukken
1-5 in het licht van de doelstellingen, hypotheses en onderzoeksvragen
van dit onderzoek. Door de gecombineerde analyses rond de biologische
zaadregelgeving en de veldproeven die de landbouwkundige eigenschappen
en niveau van inhoudstofen van broccoli rassen onder biologische en
gangbare teeltsystemen bepaalden, worden de resultaten samengevat en
besproken aan de hand van de volgende vijf stellingen: (1) heldere regelgeving
is de basis voor de ontwikkeling van de biologische zaadsector, (2) biologisch
productiesystemen beïnvloeden landbouwkundige eigenschappen en
niveau van inhoudstofen van rassen, (3) een gewasideotype kan dienen als
communicatie-instrument om te komen tot een geschikt rassenassortiment,
(4) genetische variatie is een vereiste om optimale rassen te ontwikkelen, en
(5) meerdere modellen voor zaaizaadsysteem dragen bij aan de groei van de
biologische sector. In het bijzonder is de rol van een biologisch gewasideotype
(een lijst van door biologische telers gewenste raskenmerken voor optimale
rasprestaties in een biologisch productiesysteem) verkend. Het deiniëren
van een biologische gewasideotype levert een bruikbaar instrument voor
telers en veredelaars om over de vereiste eigenschappen te communiceren.
Zodra een ideotype is gedeinieerd, kunnen telers zorgen dat hun behoeften
aansluiten bij beschikbare rassen, en hebben veredelaars een ‘blauwdruk’ voor
de rasontwikkeling. Een biologisch gewasideotype kan ook worden gebruikt als
241