Page 151 - The clinical aspects and management of chronic migraine Judith Anne Pijpers
P. 151
Nederlandse samenvatting
Dit proefschrift focust op het klinische beloop, de behandeling en de pathofysiologie van migraine chronificatie. De kennis over risicofactoren en hun rol in de ontstaansmechanismen zijn belangrijk in de preventie van migraine chronificatie, maar ook voor de therapie wanneer migraine is getransformeerd naar chronische migraine. Alle factoren en processen die betrokken zijn bij migraine chronificatie, zijn sterk aan elkaar gelinkt en interacteren met elkaar, waardoor het belangrijk is deze gezamenlijk te analyseren en met name te interpreteren.
Hoofdstuk 1 geeft een introductie op deze betrokken factoren en processen. Migraine is een complexe, multifactoriële aandoening, die gekenmerkt wordt door herhaalde aanvallen van matig tot ernstige hoofdpijn en vaak gepaard gaat met misselijkheid, braken en overgevoeligheid voor beweging, licht en geluid. De meeste patiënten hebben episodische migraine (< 15 hoofdpijndagen per maand), met een mediane aanvalsfrequentie van één per maand. Daarentegen transformeert elk jaar 3% van deze patiënten naar chronische migraine, een hoog frequente en zeer invaliderende migraine variant (≥ 15 hoofdpijn dagen per maand, waarvan tenminste 8 migrainedagen). Dit proces wordt migraine chronificatie genoemd.
De voornaamste risicofactoren voor migraine chronificatie zijn frequent
gebruik van anti-hoofdpijn medicatie, depressie en allodynie (i.e. de perceptie
van pijn na een normaliter niet pijnlijke stimulus op de huid). Allodynie is in
het bijzonder interessant omdat dit beschouwd kan worden als een klinische
marker van centrale sensitisatie: de persisterende overgevoeligheid van centrale
delen van het brein. Dit is een van de 3 componenten die belangrijk lijken in
de pathofysiologie van migraine chronificatie, en verder worden toegelicht in
de hoofdstuk 1. A Kort samengevat zijn de volgende mechanismen van belang: i) activatie van
het trigeminovasculaire systeem, leidend tot intracraniële overgevoeligheid en derhalve de hoofdpijn; ii) toegenomen pijn facilitatie van het ascenderende pijn netwerk door centrale sensitisatie: overgevoeligheid van de trigeminale nucleus in de hersenstam en de thalamus, welke klinisch leidt tot cephalische en extracephalische allodynie; iii) afgenomen pijn inhibitie door veranderingen van het descenderende modulerende pijn netwerk.
149