Page 167 - ART FORM AND MENTAL HEALTH - Ingrid Pénzes
P. 167

terughoudend moeten zijn wat betreft de implicaties van bevindingen voor de klinische beeldend therapeutische praktijk.
Desalniettemin zijn de bevindingen gefundeerd in de beeldend therapeutische praktijk, omdat in alle studies in totaal 68 beeldend therapeuten met diverse achtergronden en perspectieven hebben geparticipeerd. Op basis van de literatuur en de aanhoudende discussie over observatie en interpretatie van de kunstvorm in termen van geestelijke gezondheid, verwachtten we verdeeldheid. Onze bevindingen nu wijzen op een grote mate van overeenstemming tussen de verschillende therapeuten. Terwijl de bestaande discussie in de beeldend therapeutische literatuur gestagneerd lijkt door de vraag of het vormgevingsproces, het beeldend product, of beide geobserveerd dienen te worden, wijzen onze bevindingen op overeenstemming tussen beeldend therapeuten wat betreft de vereenvoudiging van de complexiteit van de veronderstelde relatie tussen de kunstvorm en geestelijke gezondheid. Deze bevindingen zijn gebaseerd op empirische studies die den ‘collective sense of the profession’ hebben geëxpliciteerd.
Onze bevindingen wijzen erop dat vooral de combinatie van de formele elementen ‘beweging’, ‘dynamiek’ en ‘contour’ aspecten van geestelijke gezondheid reflecteren, namelijk veerkracht en experiëntiële acceptatie, van cliënten. Deze bevindingen geven mogelijk richting aan het observatie- en interpretatieproces in beeldend therapeutische diagnostiek. Omdat het beeldend product het tast- en zichtbaar is, kan het met afstand en over de tijd geobserveerd worden. De observatie van formele elementen draagt bij aan reflectie: individuele reflectie, maar ook gezamenlijke reflectie tussen de cliënt en therapeut. Reflectie kan bijdragen aan het verkrijgen van inzicht betreffende de balans van de cliënt en diens aanpassing vaardigheden. Daarnaast, kunnen deze bevindingen richting geven aan beeldend therapeuten wat betreft de systematische toepassing van de eigenschappen van beeldend materiaal om de cliënt specifieke ervaringen op te laten doen ten behoeve van het verbeteren en/of herstellen van balans, aanpassingsvermogen, veerkracht en psychologische flexibiliteit. Wij nemen daarbij aan dat de systematische toepassing van specifieke eigenschappen van beeldend materiaal tot verschillende ervaringen bij cliënten zal leiden, en dus tot verschillende vormen van adaptatie. Beeldend therapeuten in dit onderzoek gaan er vanuit dat vloeiende en minder te controleren materialen, zoals aquarelverf of inkt, eerder tot “affectieve” ervaringen leiden. Vastere en beter te controleren materialen, zoals potlood
 Nederlandse samenvatting en algemene discussie | 165
7






























































































   165   166   167   168   169