Page 168 - ART FORM AND MENTAL HEALTH - Ingrid Pénzes
P. 168

en markteerstift, geven vooral aanleiding tot “cognitieve” ervaringen. Deze bevindingen liggen in lijn met perspectieven van andere auteurs (Hinz, 2009, 2015; Hyland Moon, 2010; Snir & Regev, 2013).
Misschien kunnen we nog een stap verder zetten door te speculeren over de rol van beeldend materiaal in de verdere beeldend therapeutische behandeling. Daarbij kan het observeren van de kunstvorm beeldend therapeuten ondersteunen bij het inschatten van de ruimte van de cliënt om tot verandering richting gezondheid te komen. Ook zou het observeren van de kunstvorm kunnen bijdragen aan de indicatiestelling, de prognose en duur van behandeling, het formuleren van behandeldoelen en te besluiten welke specifieke interventies en werkvormen, d.w.z. materialen en instructies, hiervoor in te zetten.
Het verder specificeren van de relatie tussen de kunstvorm en geestelijke gezondheid kan ook richting geven aan de beeldend therapeutische observatie in de praktijk, niet alleen wat wel te doen, maar ook wat niet te doen. In de beeldend therapeutische praktijk worden nog regelmatig art- based instrumenten gebruikt waarin een groot aantal formele elementen worden gemeten en gerelateerd aan symptomen van psychiatrische stoornissen, en instrumenten die de symbolische inhoud van het beeldend product interpreteren. We vermoeden, op basis van onze bevindingen, dat die werkwijze omslachtig is met grote kans op vergissing. Veel meer voor de hand ligt de combinatie van een klein aantal formele elementen, juist ook omdat deze de materiaalinteractie en de geestelijke gezondheid reflecteert.
Het verstrekken van een basis voor bewijs voor deze relatie, draagt mogelijk bij aan de (h)erkenning van beeldende therapie als innovatieve professie. Het observeren van de kunstvorm in beeldend therapeutische diagnostiek draagt bij aan de standaard diagnostiek van cliënten in de GGZ.
Aanbevelingen voor verder onderzoek
Op basis van de onderzoeksbevindingen is een aantal nieuwe en aanvullende vragen naar boven gekomen die mogelijk een onderwerp kunnen vormen voor verder onderzoek.
In totaal hebben 68 beeldend therapeuten deelgenomen aan dit onderzoek: 54 in de kwalitatieve studies in Hoofdstuk 2 en 3 over materiaalinteractie, en 14 in de studies over de formele elementen van beeldend producten in Hoofdstuk 4 en 5. Het grootste deel van deze
166 | Chapter 7



























































































   166   167   168   169   170