Page 157 - ART FORM AND MENTAL HEALTH - Ingrid Pénzes
P. 157

elementen. In deze combinatie ontstond een oordeel over de ‘structuur’ en een oordeel over de ‘variatie’ van het beeldend product.
‘Structuur’ verwees naar de wijze waarop het beeldend product was georganiseerd, variërend van zeer gestructureerd tot niet gestructureerd, oftewel van zeer georganiseerd tot totaal chaotisch. Zeer gestructureerde beeldend producten bestonden uit de aanwezigheid van ‘contour’ en ‘herhaling in combinatie met de afwezigheid van ‘beweging’ en ‘dynamiek’. Deze structuur werd vervolgens versterkt door de aanwezigheid van ‘kleursaturatie’ in combinatie met de afwezigheid van ‘kleurmenging’. Beeldend producten met weinig structuur (dus meer chaotisch), werden gekenmerkt door de aanwezigheid van ‘beweging’ en ‘dynamiek’ in combinatie met de afwezigheid van ‘contour’ en ‘herhaling’. Dit gebrek aan structuur kon worden versterkt door de aanwezigheid van ‘kleurmenging’ en de afwezigheid van ‘figuratie’.
‘Variatie’ verwees naar de diversiteit in een of meer formele elementen in het beeldend product, bijvoorbeeld van diversiteit in contour was sprake indien sommige aspecten van het beeldend product duidelijk omlijnd waren en andere juist diffuus bleven. Beeldend producten hadden minder ‘variatie’ naarmate ze meer gepositioneerd konden worden op de polariteiten van het continuüm van ‘structuur’, d.w.z. wanneer deze extreem georganiseerd of chaotisch waren.
Wat betreft de geestelijke gezondheid waren de beeldend therapeuten zeer terughoudend in het beschrijven van geestelijke gezondheid in termen van psychopathologie. Ze observeerden meer expliciet de mogelijkheden en sterkten van de cliënt dan diens specifieke problemen of klachten. Twee hoofdconcepten kwamen daarbij naar boven: ‘balans’ en ‘adaptief vermogen’. Van ‘balans’ was sprake indien ‘voelen’ - toelaten, ervaren en uitdrukken van emoties – en ‘denken’, -cognitieve controle -, elkaar in evenwicht hielden. Met andere woorden, cliënten die hun emoties konden toelaten en uitdrukken op een manier dat ze er niet door overweldigd werden, werden door de therapeuten gezien als gebalanceerd. Van ‘disbalans’ was sprake bij onvermogen emoties te ervaren en uit te drukken. Dit kwam met name voor bij cliënten met een sterke behoefte aan cognitieve controle of bij cliënten die juist snel overspoeld raakten door emoties. Mogelijk verwees de aard van de disbalans naar ‘ziekte’ en het soort van pathologie. Dit werd echter niet nader uitgewerkt. ‘Adaptief vermogen’ verwees naar mogelijkheden van de cliënt om de balans in stand te houden of opnieuw te bereiken. In dit verband werden begrippen genoemd als zelfmanagement,
 Nederlandse samenvatting en algemene discussie | 155
7





























































































   155   156   157   158   159