Page 208 - Balancing between the present and the past
P. 208

                                Chapter 9
handel in onze huidige samenleving. Ook de verandering van een pre-industriële samenleving naar een industriële samenleving in het achttiende-eeuwse Engeland kan alleen worden verklaard wanneer van beide perioden contexten worden gecreëerd en met elkaar worden vergeleken. Een ander voorbeeld is dat het schot uit het pistool van Gavrilo Princip in 1914, waardoor de Eerste Wereldoorlog uitbrak, alle betekenis verliest wanneer geen rekening wordt gehouden met het opkomende nationalisme, de diverse bondgenootschappen en het moderne imperialisme uit die tijd.
Contextualiseren speelt daarom een essentiële rol in het succesvol kunnen historisch denken en redeneren (Lévesque, 2008; Seixas & Morton, 2013; Van Drie & Van Boxtel, 2008). Leerlingen vinden contextualiseren echter lastig. Zo ondervinden ze problemen bij het beargumenteren of de Verenigde Staten altijd de belangrijkste speler zullen zijn op het wereldtoneel (Foster, Ashby, & Lee, 2008) en bij het verklaren waarom er kinderhuwelijken waren in de vijftiende eeuw (Angvik & Von Borries, 1997). Het proefschrift probeert daarom leerlingen te helpen zich te verbeteren in deze belangrijke vaardigheid.
9.2.3 Een didactisch model van contextualiseren
Op basis van een literatuurstudie is een didactisch model voor contextualiseren ontwikkeld dat wordt gebruikt in de verschillende studies van dit proefschrift. Dit model bevat vier aan elkaar gerelateerde onderdelen: (1) het creëren van een historische context, (2) het bewust maken van presentisme bij het bestuderen van verschijnselen, (3) het stimuleren van historische inleving en (4) het gebruiken van de vaardigheid contextualiseren voor het verklaren en interpreteren van verschijnselen. Figuur 1 in de algemene inleiding van het proefschrift presenteert een visuele weergave van dit model.
Het eerste onderdeel gaat om het creëren van een historische context. Leerlingen kunnen daarvoor gebruik maken van chronologische en ruimtelijke kennis en van kennis over de politieke, economische en sociaal-culturele omstandigheden ten tijde van een verschijnsel (De Keyser & Vandepitte, 1998). Chronologische kennis houdt in dat leerlingen verschijnselen chronologisch kunnen plaatsen in bijvoorbeeld een tijdvak of periode. Ruimtelijke kennis gaat over (geografische) locaties en schalen waarop een verschijnsel zich afspeelde. Voor het verklaren en interpreteren van de Cubacrisis in 1962, moeten leerlingen bijvoorbeeld weten dat Cuba relatief dicht bij de Verenigde Staten ligt en dat de Verenigde Staten zich daardoor erg bedreigd voelden.
206




























































































   206   207   208   209   210