Page 220 - Through the gate of the neoliberal academy • Herschberg
P. 220

218 NEDERLANDSE SAMENVATTING
bescheiden en niet-competitief zijn, goed kunnen samenwerken en minder toegewijd zijn aan de wetenschap in verband met zorgverantwoordelijkheden. Mijn resultaten tonen aan dat er één criterium is dat mogelijk in het voordeel werkt van vrouwen die zich kandidaat stellen als universitair docent: het criterium van academisch burgerschap. Een groot aantal commissieleden bevestigt het stereotype beeld dat vrouwen betere relationele vaardigheden hebben en meer neigen tot samenwerking en ‘academische dienstverlening’. Dit suggereert dat vrouwelijke kandidaten hoger zouden kunnen scoren op het criterium van academisch burgerschap dan mannelijke kandidaten.
Ik heb laten zien dat de genderpraktijken die naar voren komen in de con- structie van een geschikte universitair docent als iemand die zelfverzekerd, toegewijd en internationaal mobiel is, zo alomvattend zijn in alle zes hoger onderwijsinstituten dat deze ervoor kunnen zorgen dat commissieleden selectiebesluiten nemen die vrouwen benadelen, omdat ze meer potentie aan mannen toeschrijven. Verder schuiven commissieleden de verantwoordelijkheid voor het opheffen van genderongelijkheid af op de vrouwen; zij worden verantwoordelijk gemaakt voor hun beperkte succes in het verkrijgen van posities als universitair docent. Dit versterkt de precaire positie van vrouwen, doordat zij in tijden van toegenomen competitie voor wetenschappelijke posities verantwoordelijk worden gehouden voor het strijden tegen stereotype beelden van commissieleden en handelingen die (gender) ongelijkheid (re)produceren.
Collectiviteit en macht
In hoofdstuk 5 onderzoek ik middels observaties hoe commissieleden gender ‘praktiseren’ in selectieprocedures voor universitair docenten in een Nederlandse universiteit. Een observatiestudie geeft inzicht in het praktiseren van gender, omdat ik zelf kon observeren wat commissieleden doen en zeggen tijdens selectie-interviews en commissievergaderingen. Ik heb zeven patronen gevonden van het praktiseren van gender, die illustreren hoe commissieleden gender in gezamenlijkheid praktiseren, zowel voor, tijdens als na commissievergaderingen.
In de samenstelling van selectiecommissies wordt vaak de nadruk gelegd op de sekse in plaats van de contributies die vrouwen kunnen leveren als expertleden in een commissie (1). Tijdens commissievergaderingen (re)produceren commissieleden gender in interactie met elkaar en beïnvloeden zij elkaar. Het verloop van het collectieve besluitvormingsproces en de uitkomsten daarvan zijn zeer afhankelijk van wie welke argumenten geeft en over welke kandidaat. Deze argumenten wekken namelijk reacties op van andere commissieleden en een positieve of negatieve eerste opmerking kan een kandidaat maken of breken. Commissieleden praktiseren gender





























































































   218   219   220   221   222