Page 176 - Biomarkers for risk stratification and guidance in heart failure
P. 176

                                herseninfarct) bleek (NT-pro)-BNP-geleide behandeling niet te leiden tot minder sterfte. Bij patiënten met hartfalen en een behouden linker kamer ejectiefractie (HFpEF) bleek dat (NT-pro)-BNP-geleide behandeling zelfs schadelijk was bij patiënten die nierfunctiestoornissen hadden en bij patiënten die niet bekend waren met hoge bloeddruk. Deze resultaten onderstrepen de aanbevelingen die gedaan worden in de richtlijnen met betrekking tot de behandeling van patiënten met HFpEF: aanbevolen wordt enkel bijkomende ziektebeelden te behandelen zoals hoge bloeddruk. Een specifieke behandelstrategie voor het hartfalen bij HFpEF patiënten is helaas nog niet effectief gebleken. Bij patiënten met HFrEF zijn wel specifieke medicamenteuze behandelstrategieën bewezen. De huidige richtlijnen baseren zich hierbij op studies waarbij patiënten met veel bijkomende ziekten niet zijn onderzocht. Onze studie laat zien dat deze groep patiënten mogelijk minder goed reageren op medicamenteuze behandeling van hartfalen. Hoe patiënten met hartfalen en veel bijkomende aandoeningen moeten worden behandeld zal in toekomstige studies moeten worden onderzocht.
Het vierde deel van het proefschrift onderzoekt de voorspellende waarde van verschillende NT-proBNP-bepalingen bij patiënten tijdens en vlak na een opname in verband met hartfalen. In deze analyse is aangetoond dat de mate van daling van NT-proBNP gedurende opname, de verandering tussen ontslag en policontrole na één maand en de absolute NT-proBNP-concentratie na één maand onafhankelijke voorspellers zijn voor sterfte en heropname voor hartfalen. Op basis van deze NT-proBNP-waarden konden patiënten worden ingedeeld in zeer laag risico, gemiddeld risico en zeer hoog risico op overlijden of heropname. Kennis over het individuele risico van patiënten met hartfalen die net zijn ontslagen kan inzicht geven in welke patiënten zeer strikt moeten worden gevolgd, zowel op de polikliniek als via thuismonitoring door E-health toepassingen, en bij welke patiënten een minder strikte opvolging veilig is. Uiteraard dienen onze resultaten te worden geverifieerd in een groter onderzoek en dient na eventuele bevestiging van de resultaten een gerandomiseerd onderzoek plaats te vinden naar de veiligheid van dergelijke individuele behandelstrategieën.
In het laatste deel van dit proefschrift is de aanvullende prognostische waarde van poliklinische verandering in nierfunctie ten opzichte van veranderingen in de NT-proBNP-concentratie vlak na opname in verband met hartfalen onderzocht.
Samenvatting
175
 





























































































   174   175   176   177   178