Page 174 - Biomarkers for risk stratification and guidance in heart failure
P. 174
Hartfalen is een complex syndroom dat ontstaat als het hart faalt in zijn functie om voldoende bloed door het lichaam te pompen. Deze tekortkoming in pompfunctie kan ontstaan door een verminderde knijpkracht van het hart (Hartfalen met een gereduceerde ejectiefractie, HFrEF), of door een verminderde ontspanning van de hartspier (hartfalen met een behouden ejectiefractie, HFpEF). De oorzaken van hartfalen zijn zeer divers. Het ziektebeeld komt relatief vaak voor, met name bij ouderen. De prognose van hartfalen is slecht, ondanks de ontwikkeling van medicatie, nieuwe technieken om hartkleppen te repareren of vervangen en speciale pacemakers die de pompfunctie van het hart in sommige gevallen kunnen herstellen. Het ziektebeeld gaat daarnaast gepaard met een grote ziektelast door klachten als kortademigheid, vermoeidheid, vochtophoping in de benen en herhaalde opnamen in het ziekenhuis. De verwachting is dat met de vergrijzing van de bevolking steeds meer mensen last zullen krijgen van hartfalen. Om deze patiënten op een adequate manier te kunnen behandelen is het niet alleen belangrijk om het ziektebeeld zo snel mogelijk op te sporen, maar moet enige achteruitgang van de klinische status van de individuele patiënt zo vroeg mogelijk worden gedetecteerd zodat de behandeling kan worden aangepast.
De laatste decennia is veel aandacht ontstaan voor biomarkers - biologische markers, meestal eiwitten - die we in het bloed kunnen meten en die een bepaald onderliggend mechanisme van het hartfalen weergeven. De biomarkers BNP en NT-proBNP, eiwitten die door de hartspier worden uitgescheiden als de rek op de hartspier toeneemt, zijn hierbij het meest onderzocht. Dit proefschrift beschrijft de toegevoegde waarde van biomarkers, met name NT- proBNP, als leidraad bij de risico stratificatie en behandeling van patiënten met hartfalen.
In het eerste gedeelte van dit proefschrift is onderzocht welke combinatie van biomarkers het beste in staat is om het risico in te schatten op overlijden bij patiënten die zich met kortademigheidsklachten op de eerste harthulp presenteren. De biomarkers high-sensitivity troponine T (hsTNT), high-sensitivity C-reactive protein (hsCRP) en cystatin-C bleken de belangrijkste voorspellers. De combinatie van deze biomarkers helpt patiënten te selecteren met het hoogste en laagste risico op overlijden, hetgeen de behandeling kan beïnvloeden. Of de wetenschap van het individuele risico van de patiënt met kortademigheidsklachten ook daadwerkelijk kan leiden tot een verlaging van het risico op sterfte dient nog te worden onderzocht.
Samenvatting
173