Page 174 - Shared Guideline Development Experiences in Fertility Care
P. 174
Chapter 8
Nederlandse samenvatting
De gezondheidszorg is versnipperd en houdt nog te weinig rekening met de behoe en en waarden van patiënten. Zoals bij andere aandoeningen die complexe zorg behoeven, wordt ook de voortplantingsgeneeskundige zorg verleend door meerdere ona ankelijk opererende medische professionals, zoals huisartsen, gynaecologen en urologen. Daarnaast is de inhoud van de geleverde zorg meestal gebaseerd op wetenschappelijk bewijs of op professionele consensus, die ona ankelijk zijn van de behoe en en waarden van patiënten. Richtlijnen, mits op de juiste manier ontwikkeld, kunnen waardevolle instrumenten zijn om het gat te dichten tussen de voortplantingsgeneeskundige zorg gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en gebaseerd op de behoe en van paren met vruchtbaarheidsproblemen die de leiding hebben in hun eigen af te leggen zorgpad. Echter, een aanzienlijke bijdrage van andere belanghebbenden, bij uitstek die van subfertiele patiënten, ontbreekt vooralsnog in richtlijnontwikkeling. Verder beperkt de aanpak van richtlijnontwikkeling zich meestal tot de aandoening zelf, in plaats van dat ze gericht is op het totale zorgpad dat patiënten a eggen.
Daarom hebben wij getracht patiënten in het middelpunt van de verschillende ontwikkelingsstadia van het richtlijnontwikkelingsproces te positioneren. Dit proefschri richt zich op de ervaringen met het verplaatsen van de positie van de patiënt van de zijlijn naar het middelpunt en introduceert het concept ‘gezamenlijke richtlijnontwikkeling’ in de voortplantingsgeneeskunde.
Het doel van dit proefschri , zoals uiteengezet in Hoofdstuk 1, is om vier speci eke vragen te beantwoorden.
Hoofdstuk 2 richt zich op de eerste vraag:
Wat is de toegevoegde waarde van de belangrijkste klinische knelpunten zoals ervaren door patiënten vergeleken met die van professionals voor het vaststellen van het bestek van een Nederlandse multidisciplinaire richtlijn subfertiliteit?
Om deze vraag te beantwoorden, is een kwalitatieve studie verricht met behulp van interviews onder twaalf subfertiele paren en zeventien professionals. Op basis van deze interviews zijn twee lijsten samengesteld met de in de richtlijn op te nemen klinische knelpunten (aspecten van de zorg die verbetering behoeven)
172