Page 180 - Helicobacter pylori and Gastric Cancer: From Tumor microenvironment to Immunotherapy
P. 180
en uiteindelijk verwordt tot maagkanker. Echter vaak leidt een infectie met Helicobacter pylori niet tot maagkanker. Het blijkt dat verschillende stammen van de bacterie verschillende effecten hebben op de maag in dit opzicht. Een theoretische analyse in dit opzicht geef ik in Hoofdstuk één terwijl ik in Hoofdstuk vijf hier actief onderzoek naar doe. In dit laatste hoofdstuk analyseer ik zogenaamde plasmiden van de bacterie. Een plasmide is een cirkelvormige streng DNA die zich buiten het chromosomaal DNA bevindt van sommige eencellige organismen, zoals Helicobacter pylori. Door analyse van deze plasmiden in patiënten met en zonder ontwikkeling van maagzweer in maagkanker kon ik plasmiden identificeren die geassocieerd zijn met bescherming tegen het ontwikkelen van maagkanker. Het resultaat van deze analyse werd gepubliceerd in het vaktijdschrift Canadian Journal of Gastroenterology and Heptology (Dadashzadeh K, Peppelenbosch MP, Adamu AI. Helicobacter pylori Pathogenicity Factors Related to Gastric Cancer. Can J Gastroenterol Hepatol. 2017:7942489. doi: 10.1155/2017/7942489) Het bepalen van dergelijke plasmiden in patiënten met Helicobacter kan dus van nut zijn om de klinische strategie vast te stellen waar de patiënt de minste overlast (een onderzoek van de maag op het ontstaan van maagkanker middels endoscopie is tamelijk belastend) en het meeste profijt heeft.
Volgend op bacteriële infectie treedt er ontsteking van de maagwand op. Bij een chronische maagslijmvliesontsteking door infectie met Helicobacter pylori kan slijmvlies van de maag permanent veranderen. Hierbij wordt het slijmvlies dunner. We noemen dit atrofische gastritis genoemd (atrofie is het verschrompelen van het weefsel). Bij atrofische gastritis wordt het slijmvlies van de maag erg dun, en verliest het bijna alle maagzuur en enzym-producerende cellen. Men kan de diagnose van atrofische gastritis vermoeden gebaseerd op de typische klachten van de patiënt, maar voor definitieve diagnose is een gastroscopie noodzakelijk. Bij zulk onderzoek kijkt de gastro-enteroloog middels een endoscoop (een flexibele slang) via de mondopening en de slokdarm in de maag. Tijdens een maagslijmvliesontsteking oogt het slijmvlies van de maag beschadigd en kan een verdere bevestiging van de diagnose worden verkregen. Voor definitieve diagnose kan de arts tijdens een gastroscopie hapjes weefsel (biopten) uit de maagslijmwand nemen. De patholoog onderzoekt deze biopten dan met de microscoop, en stelt de diagnose dan met zekerheid (of juist niet). In hoofdstuk zes onderzoek ik in welke mate voorlopige en definitieve diagnose met elkaar overeen komen. Dit blijkt heel mooi te zijn. Deze informatie kan met name belangrijk zijn voor de Derde Wereld waar de aanwezigheid van de mogelijkheden om pathologisch onderzoek te doen
Chapter 9
Chapter 9
174
178