Page 30 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 30

Hoofdstuk 1
gemeente Ten Boer, dat vrijwel het volledige takenpakket van het ambtelijk apparaat ter uitvoering heeft overgedragen aan de gemeente Groningen. (Men zou de vraag kunnen opwerpen of dan niet eerder gesproken moet worden van uitbesteding dan van intergemeentelijke samenwerking.)
• Het matrixconcept houdt in dat elk van de deelnemende gemeenten een terrein verzorgt. Gemeente één verzorgt bijvoorbeeld de P&O-diensten voor alle deelnemende gemeenten, gemeente twee neemt de ICT- diensten voor haar rekening, gemeente drie Bouw– en woningtoezicht enzovoorts.
• Het Shared Service Center (SSC) is een afzonderlijke organisatie, waarin diensten en ambtenaren van één of meer taakvelden worden ondergebracht. De deelnemende gemeenten besturen gezamenlijk deze organisatie. Hoewel met het toepassen van deze benaming wordt gesuggereerd dat het hier om een relatief nieuw fenomeen gaat kennen gemeenten al langer een vergelijkbare intergemeentelijke organisatievorm onder de meer traditionele aanduiding ‘inter- gemeentelijke dienst’.
Enigszins verwarrend is dat Korsten, Schaepkens en Sonnenschein de term ‘shared services’ overkoepelend gebruiken voor de diverse modellen van intergemeentelijke samenwerking en tegelijkertijd de term ‘Shared Service Center’ gebruiken voor één van deze modellen. In hun conclusies benadrukken de auteurs dat deze samenwerkingsvormen schaalvoordelen kunnen bieden “zonder dat dit ten koste gaat van de autonomie van de samenwerkende organisaties” (p. 87). Als centrale conclusie stellen zij: “Shared services dragen bij aan kostenreductie en het verkleinen van de kwetsbaarheid van organisaties” (p. 87). Deze behandeling van samenwerkingsvormen illustreert hoe samen- werking vooral vanuit een bedrijfsmatige invalshoek wordt benaderd.
Spelen er dan geen andere invalshoeken bij het aangaan van intergemeentelijke samenwerking?
1.4 ANDERE INVALSHOEKEN BIJ SAMENWERKING?
Van de Laar (2010) beschrijft twaalf uiteenlopende praktijkgevallen van intergemeentelijke samenwerking. Hij staat onder meer stil bij de motieven voor samenwerking. Bij enkele minder voorkomende vormen van samenwerking
28


































































































   28   29   30   31   32