Page 241 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 241

literatuur, dat bedrijfsmatige overwegingen zeker de laatste decennia sterk domineren bij de inrichting van het openbaar bestuur.
Naast de ‘drie k’s’ wordt in de marge gesproken over vergroting van de inzetbaarheid en het carrièreperspectief van de medewerkers van de dienst. Er is onvoldoende informatie om te bepalen of hier een gelegenheidsargument is gezocht om de medewerkers en medezeggenschap mee te krijgen of dat de besluitvormers dit als een wezenlijk beoogd effect van de samenwerking zagen.
Het vergroten van de inzetbaarheid past zonder meer in het bedrijfsmatige perspectief.Hetisevendevraagwatindeopmaatnaarhetsamenwerkingsverband met het effect op de ontwikkelmogelijkheden werd bedoeld. Als daarbij vooral de medewerker als ‘bedrijfsmiddel’ werd gezien, dan past ook dat beoogde effect in ons bedrijfsmatige perspectief. Het oogmerk was dan om de bedrijfsvoering te verbeteren door te werken aan de kwaliteit van de medewerkers door middel van hun ontwikkeling. Dat neemt niet weg dat ook andere overwegingen aan dit aspect ten grondslag kunnen hebben gelegen, die niet direct binnen onze vier perspectieven passen. Te denken valt bijvoorbeeld aan een medewerkersperspectief, waarbij ruimte voor zelfontplooiing wordt nagestreefd.
Bij het aangaan van de gemeenschappelijke regeling van de Intergemeentelijke
sociale dienst Voorne-Putten-Rozenburg wordt als vierde doel versterking
van de regionale beleidsafstemming genoemd. In de eindrapportage van de 6 verkenning van mogelijke samenwerking Voorne-Putten-Rozenburg221 wordt
gesteld dat lokale belangen beter kunnen worden behartigd en tegenwicht kan
worden geboden aan (boven)regionale partners (uitvoeringsinstellingen, CWI, zorgverzekeraars) door de krachten te bundelen: “De aanwezige beleidskwaliteit
kan dan effectiever en efficiënter worden ingezet, waardoor betere invulling kan
worden gegeven aan de gemeentelijke beleidsvrijheid” (p.6). Kortom, de beoogde
versterking van de regionale positie wordt gezien in het licht van het versterken
van de lokale beleidsvrijheid. Tegelijkertijd wordt in dezelfde rapportage
opgemerkt dat de daartoe benodigde intergemeentelijke afstemming de beleidsvrijheid mogelijk ook weer inperkt.
221 BMC. (april 2001). Eindrapportage. Project Onderzoek naar Synergie. Rapportage over het onderzoek naar samenwerking op het gebied van Sociale Zaken op Voorne-Putten en Rozenburg. Leusden: BMC
CONCLUSIES
239


































































































   239   240   241   242   243