Page 187 - THE EVOLUTION OF EARLY ARTHRITIS AND CARDIOVASCULAR RISK Samina A. Turk
P. 187

NEDERLANDSE SAMENVATTING EN DISCUSSIE
Vervolgens bepaalden we de rol van anti-reumatische behandeling op het CV risico, de traditionele risicofactoren en de indicatie voor preventieve CV behandeling. Hiervoor hebben we in hoofdstuk 6 het CV risico retrospectief bepaald, volgens twee verschillende CV risico scores (Dutch Systemic Coronary Risk Evaluation (SCORE) en de European HeartSCORE, beide gecorrigeerd voor RA patiënten). Deze scores hebben we berekend vóór en vier weken na de start van anti-reumatische behandeling in 104 vroege RA patiënten. Explorerende analyses zijn uitgevoerd om het effect te bepalen van inflammatie op CV risico scores en de relatie tussen inflammatie, CV risico scores en de verschillende componenten van de risico scores. In totaal had 7% van de RA patiënten al een CV ziekte doorgemaakt op het moment van de diagnose RA. De mate van overeenkomst tussen de twee verschillende CV risico modellen was gering: waar de Dutch SCORE 30% van de patiënten als hoog risico classificeerde, classificeerde de European HeartSCORE slechts 3% als hoog. Volgens de Nederlandse CV risico management richtlijnen hadden alle patiënten met een hoog CV risico classificatie een indicatie voor (wijzigingen in) preventieve CV behandeling. Na start van de anti- reumatische behandeling verbeterden het cholesterol profiel en de bloeddruk. In totaal had 13% een ander advies na 4 weken anti-reumatische behandeling ten aanzien van preventieve CV behandeling. Resultaten betreffende de associatie tussen ziekteactiviteit en CV risico scores zijn niet conclusief. Maar een hoger totaal cholesterol (TC): high-density lipoproteïne (HDL) ratio (wat een toegenomen CV risico impliceert) was geassocieerd met een hogere ziekteactiviteit. Daarom bevelen wij aan om het CV risico te meten op een moment van lage ziekteactiviteit.
DEEL III: PATIËNT-GERAPPORTEERDE UITKOMSTEN EN REMISSIE BIJ VROEGE REUMATOÏDE ARTRITIS
Het doel van de behandeling van RA patiënten is om een lage ziekteactiviteit te bereiken of zelfs remissie. Er bestaan echter veel verschillende definities voor remissie. Daarom hebben we in hoofdstuk 7 het aantal patiënten bepaald die een goede respons of remissie behaalden na 3 maanden anti-reumatische behandeling, volgens verschillende definities. We vonden dat de overeenkomst tussen het aantal patiënten dat respons of remissie bereikten erg varieerde tussen de verschillende definities. 64% van de 84 RA patiënten, waren het met de arts eens over de aanwezigheid van remissie. Om te bepalen waarom sommige patiënten het niet met de arts over remissie eens waren, hebben we de klinische uitkomsten en de patiënt-gerapporteerde uitkomsten gemeten in patiënten die het wel en niet met de arts eens waren. Het resultaat liet zien dat patiënten die zelf vonden dat ze niet in remissie waren, minder verbeterden op onderdelen van de Rheumatoid Arthritis Impact of Disease (RAID) vragenlijst, vooral op de vragen over pijn, slaap en emotioneel welbevinden. Dit samen met de variatie in klinische respons en remissie definities, wijzen ons erop dat niet alle aspecten van remissie gemeten worden met de gangbare instrumenten en dat we patiënten moeten betrekken bij beslissingen over de zorg voor hun gezondheid.
185
A
 




























































































   185   186   187   188   189