Page 189 - THE EVOLUTION OF EARLY ARTHRITIS AND CARDIOVASCULAR RISK Samina A. Turk
P. 189

NEDERLANDSE SAMENVATTING EN DISCUSSIE
zij geleidingsstoornissen ontwikkelen naarmate de tijd van blootstelling aan ontsteking toeneemt. Merkwaardig was het verschil van 7 hartslagen per minuut tussen de patiënten met de kleinste versus de grootste verbetering in ziekteactiviteit. Op populatie niveau zou dit een gemiddelde tien-jaars CV mortaliteit risico verschil opleveren van 24% tussen geen of minimale versus substantiële verbetering in ziekte-activiteit gemeten met de Disease Activity Score (DAS).
Het laatste hoofdstuk liet zien dat verschillende CV risico resultaten verkregen werden, afhankelijk van welk CV risico predictie model werd gebruikt. Daarom is vervolg onderzoek noodzakelijk om te bepalen welk CV risico screening model optimaal is voor RA patiënten. Interessant zou zijn om over tien jaar te bepalen welk CV risico model het beste de CV gebeurtenissen voorspelde in het huidige cohort en tevens of aanvullende correcties voor RA geassocieerde factoren dit risico model nog verder kan verbeteren. Een andere belangrijke conclusie is dat het advies voor preventieve CV risico behandeling, volgens de Dutch SCORE en risico management richtlijnen, erg varieerde vóór en na vier weken behandeling met anti-reumatica. In het algemeen zouden RA patiënten op de lange termijn van hun ziekte in remissie moeten zijn of in ieder geval een minimale ziekteactiviteit hebben bereikt. Daarom lijkt het rationeel om CV risico management uit te voeren op een moment van lage ziekteactiviteit. Onze bevindingen laten zien dat het CV risico management niet op het moment van de diagnose uitgevoerd moet worden, maar minimaal vier weken na de start van anti-reumatische behandeling. Om het ideale tijdsmoment voor CV risico management verder te optimaliseren is verder onderzoek noodzakelijk. Bijvoorbeeld, de huidige literatuur is tegenstrijdig over het effect van prednisolon op het lipiden profiel. Daarom zou een optimaler moment een situatie kunnen zijn met lage ziekteactiviteit en na het staken van de prednisolon, maar dit moet nog bepaald worden.
Deel III demonstreert dat het moeilijk is om een definitie voor remissie te ontwikkelen, die alle aspecten van remissie bevat. Veel verschillende definities bestaan, en de hoeveelheid patiënten die aan de verschillende definities voldoet verschilt erg. Na drie maanden behandeling was een-derde van de patiënten het niet eens met de arts over het al of niet behaald hebben van remissie. Patiënten nemen andere domeinen van ziekteactiviteit mee in hun beoordeling (zoals pijn, slaap en emotioneel welbevinden) dan artsen. Patiënt-tevredenheid, de relatie tussen patiënt en arts, en therapietrouw kunnen alle verbeterd worden wanneer de patiënt en de arts het eens zijn over de status van de ziekte. Daarom is het belangrijk om patiënten meer te betrekken bij beslissingen rondom hun gezondheid, en zo gedeelde besluitvorming te verbeteren. Door de arts en door de patiënt waargenomen remissie kwamen het beste overeen met een goede respons volgens de European League Against Rheumatism (EULAR). Echter is verder onderzoek noodzakelijk om te bepalen welke definitie van respons of remissie het beste is om te gebruiken in de dagelijkse praktijk en welke hiervan een goede uitkomst voorspelt, zonder patiënten bloot te stellen aan overbehandeling. Mogelijk zijn er nieuwe definities van remissie, met meer door de patiënt gerapporteerde
187
A
 




























































































   187   188   189   190   191