Page 46 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 46

De Driemaster is een trainingshuis waar tien jongvolwassenen worden begeleid om hun zelfredzaamheid te vergroten. Op twee na hebben alle cliënten een eigen badka- mer. Daarnaast is er een gemeenschappelijke badkamer en twee huiskamers.
Veel cliënten hebben naast hun verstandelijke beperking ook andere problemen, zoals psychische stoornissen. De medewerkers die in de beschrijving van de observaties naar voren komen, dragen zorg voor de dagelijkse begeleiding en hebben een opleiding op mbo- of hbo-niveau.
3.2 Analyse
Uit de verslagen die gemaakt zijn over de observaties bij de drie organisaties, heb ik
de beelden geselecteerd die betrekking hebben op de cliënten die ik voor dit onderzoek
heb uitgekozen. In deze beelden zijn specifieke situaties of gebeurtenissen beschreven, 3 waarin de betreffende cliënten een rol spelen. Bovendien heb ik de informatie bij de
analyse betrokken die medewerkers over deze cliënten vertellen en wat de cliënten
zelf vertellen. Ook heb ik de informatie gebruikt uit de verslagen van het gesprek tus-
sen het kwaliteitspanel en het team voor zover deze betrekking heeft op de geselec-
teerde cliënten.
Deze informatie heb ik stapsgewijs geanalyseerd gebaseerd op de benadering van con-
stante vergelijking (Boeije, 2010). Daarbij ligt niet op voorhand vast aan de hand van
welke codes gegevens worden geanalyseerd, maar worden deze afgeleid van wat in de
tekst naar voren komt. Deze manier van analyseren is erop gericht te beschrijven hoe
een verschijnsel zich op verschillende manieren voordoet.
Volgens Boeije leidt deze benadering niet automatisch tot een adequate beschrijving
van een theorie of een fenomeen. Omdat de gegevens niet uit zichzelf spreken, speelt
de onderzoeker een actieve rol, waarbij diens denken, creativiteit, theoretische kennis
en kennis van de praktijk een stempel drukken op de uitkomst. Dat is volgens mij on- vermijdelijk, maar houdt wel het risico in dat de gegevens onbedoeld ondergeschikt
raken aan de opvatting van de onderzoeker. Dat risico vraagt in dit kader nog extra
aandacht, omdat ik geen rechtstreeks contact heb met de medewerkers die zijn geob-
serveerd en daardoor mijn bevindingen niet aan hen kan terugkoppelen ter controle.
Om ervoor te zorgen dat in de analyse de gegevens leidend zijn, volg ik in lijn met
Boeije een aantal stappen. Daarin worden op basis van de gegevens concepten ontwik-
keld door systematisch achtereenvolgens te verkennen welke kenmerken van de ge-
gevens relevant zijn, deze te specificeren en te reduceren tot een aantal kernbegrippen
en die vervolgens weer met elkaar te verbinden tot een theoretisch model.
In de eerste fase heb ik samengevat hoe medewerkers de ondersteuning van de afzon-
derlijke cliënten ervaren. Vervolgens heb ik codes toegekend aan teksten die betrek-
king hebben op de kenmerken van de situatie, waarmee medewerkers moeite hebben,
en op de manier waarop zij daarmee omgaan. Deze codes heb ik ontleend aan de tekst
en niet op voorhand bepaald. Daarna ben ik nagegaan welke thema's uit de codes naar
voren komen door ze met elkaar te verbinden en te onderscheiden (zie bijlage 1). Een
thema heeft betrekking op iets dat belangrijk is in het licht van de onderzoeksvraag
en dat herhaaldelijk in de gegevens naar voren komt (Braun & Clarke, 2006).
47































































   44   45   46   47   48