Page 151 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 151

organisatie schuiven. Maar ook medewerkers die mogelijkheden in de nieuwe werk- wijze zien en die verbinden met hoe zij daarmee cliënten beter kunnen ondersteunen. Op die manier bekeken is er ook in deze casus sprake van een situatie waarin mede- werkers het gevoel hebben dat zij binnen hun handelingsruimte cliënten niet de on- dersteuning kunnen bieden, die zij nodig hebben. Daarmee illustreert deze casus hoe handelingsverlegenheid voortkomt uit een combinatie van factoren die elkaar over en weer beïnvloeden, waardoor onduidelijk is wat nu de precieze oorzaak is van hande- lingsverlegenheid.
Kennis
De volgende vraag is welke rol het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k speelt in het omgaan met handelingsverlegenheid. De deelnemers aan deze studie beschouwen de nieuwe werkwijze als Kennis met een grote K. Die kwalificatie geven ze, omdat de werkwijze net als andere vormen van Kennis met een grote K hun het gevoel geeft dat het wordt opgelegd en als vaststaand wordt beschouwd. Kennis speelt dus in deze casus juist een rol in het veroorzaken van de handelingsverlegen- heid.
Bij de start van deze studie heb ik de deelnemers uitleg gegeven over het samenspel
tussen kennis met een grote en een kleine k, dat ik op basis van de voorgaande studies
heb uitgewerkt. Het toepassen van Kennis met een grote K kan volgens de deelnemers
niet zonder ruimte voor medewerkers om daar zelf invulling aan te geven op basis van
kennis met een kleine k, die voortkomt uit hun persoonlijke ervaring, inzichten en afwegingen. Om dat te bewerkstelligen is het volgens hen belangrijk dat degene die de
kennis introduceert, betrouwbaar en integer overkomt, dat ze het gevoel krijgen ge-
zien en erkend te worden en dat er duidelijke kaders worden gegeven en ruimte om
binnen die kaders zelf het gebruik van kennis te kunnen invullen. Dit zijn factoren die
in onderzoek naar de implementatie van kennis al vaak naar voren worden gebracht
(Bal et al., 2010; Wensing et al., 2010). Deze studie maakt echter duidelijk dat dit niet
altijd voldoende is. 6 In het vorige hoofdstuk heb ik aan de hand van het complexiteitsdenken beschreven
hoe mensen patronen ontwikkelen om structuur te geven aan hun denken. Zoals Kun- neman (2015b) aan de hand van Ricoeur laat zien, ontwikkelen mensen zo ook patronen in de manier waarop ze naar zichzelf en een ander kijken. Die patronen kunnen op gespannen voet komen te staan met een beroep dat op iemand wordt gedaan. Wanneer dat het geval is, kunnen mensen dat beroep naast zich neerleggen of zich bezinnen op wat hen belemmert om daaraan tegemoet te komen.
Vooral in situaties waarin gevoelens spelen van onzekerheid, schaamte, kwetsbaar- heid en zwakte zijn mensen geneigd vast te houden aan bestaande patronen. In het vorige hoofdstuk heb ik ook beschreven hoe Benjamin (1998) laat zien hoe mensen dan vaak tegenover elkaar komen te staan, waarbij de één zich boven de ander stelt of juist zich naar de ander schikt. Aron (2006) beschrijft hoe mensen in een dergelijke situatie wel van positie kunnen veranderen, maar nog steeds tegenover elkaar staan. Hij ver- gelijkt dit met een wip.
153


















































































   149   150   151   152   153