Page 91 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 91
OPERATIONALISERING EN ONDERZOEKSAANPAK
3.1.2 Efficiency
Ook voor efficiency sluiten wij aan bij de definitie vanuit bedrijfsmatig perspectief zoals wij deze aantreffen bij Hakvoort en Klaassen (2008). Vanuit bedrijfsmatig perspectief spreken zij van kostenefficiëntie, namelijk het nastreven van minimale kosten bij het realiseren van het dienstenaanbod. Met andere woorden, naarmate de diensten (bij gelijkblijvende kwaliteit) tegen lagere kosten worden gerealiseerd is de efficiency hoger.
Waaraan kunnen wij vervolgens zien of de intergemeentelijke sociale dienst
efficiënter is in de realisatie van de uitvoeringsdoelen en zo mogelijk of de mate
van efficiency anders is dan wanneer elke gemeente een eigen sociale dienst
had behouden? In het door ons gehanteerde efficiencybegrip richten wij ons 3 op de kosten. Daarbij moeten wij onderscheid maken tussen programmakosten
en exploitatiekosten. Binnen de begroting van een sociale dienst zijn de programmakosten veel hoger dan de exploitatiekosten.25 Het grootste deel hiervan zijn de diverse uitkeringen op grond van de sociale wetgeving. Daarnaast zijn re-integratiekosten een belangrijke post. Verder kunnen de programma’s diverse kleinere posten omvatten, zoals de Wet kinderopvang, diverse stimuleringsregelingen, schuldhulpverlening en dergelijke. Het gaat hier in wezen om te verdelen gelden. Alleen de activiteit van het verdelen is als zodanig als dienstverleningsactiviteit te zien en leidt tot exploitatiekosten. De hoogte van uit te keren bedragen vloeit voort uit de wet en is daarmee niet beïnvloedbaar en dus geen indicator voor efficiency. De kosten van uitkeringen hangen wel samen met de omvang van het cliëntenbestand. Voor zover dat kan worden beïnvloed is sprake van een indicator voor effectiviteit, niet van efficiency.
Wel is er enige ruimte om de besteding van re-integratiegelden efficiënt te doen plaatsvinden. Een mogelijk effect is op basis van deze indicator om een aantal redenen zeer moeilijk vast te stellen. Ten eerste is het onderwerp re- integratie in de onderzoeksperiode sterk in opkomst en beweging geweest. Ten tweede zijn efficiency en effectiviteit hier sterk verweven. Hogere uitgaven voor re-integratie zijn niet per definitie minder efficiënt als daar een hogere uitstroom en dus hogere effectiviteit tegenover staat.
De hoogte van de exploitatiekosten van de sociale dienst zou daarom toch een betere indicator kunnen bieden. Hier gaat het om de daadwerkelijke kosten die
25 Wij hebben berekend dat in onze casussen de exploitatie circa 20% tot 30% van de totale programmakosten bedraagt.
89