Page 246 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 246

Hoofdstuk 6
nagegaan of de samenwerking effect heeft gehad op de effectiviteit. Als de effectiviteit is verbeterd, dan beschouwen wij dat als een verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening. Gemeten aan de cliënttevredenheidscore over de stiptheid (tijdig en correct) van uitbetaling, is geen eenduidig verband vastgesteld. Gemeten aan de ontwikkeling van het WWB cliëntenbestand bij het samenwerkingsverband vergeleken met een zelf geconstrueerde benchmark is evenmin een eenduidig verband vastgesteld.
Wij zagen bij één casus op beide indicatoren een positief effect en bij één casus op beide indicatoren een negatief effect. Bij één casus ten slotte was op de eerste indicator geen en op de tweede indicator een gering positief effect meetbaar. Het beeld is daarmee niet eenduidig.
Het is denkbaar dat andere factoren die los staan van het al dan niet intergemeentelijk samenwerken van invloed zijn op de effectiviteit. Dat is in dit onderzoek verder niet onderzocht.
Efficiency en kostenreductie
Efficiency hadden wij met Hakvoort en Klaassen (2008) gedefinieerd als ‘kostenefficiëntie’, waarmee wordt aangesloten bij het doel om te komen tot verlaging van kosten. Gemeten aan het aantal cliënten per formatieplaats en het aantal inwoners per formatieplaats, is geen eenduidig verband gevonden. Afgezet tegen inwoneraantal lijken Optimisd en Intergemeentelijke sociale dienst Voorne-Putten-Rozenburg efficiënter dan de benchmark, terwijl Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek het slechter doet. Afgezet tegen het aantal cliënten draait het beeld en zien wij tussen 2005 en 2011 de drie casussen in efficiency dalen en doen in 2011 alle drie de casusorganisaties het slechter dan de benchmark. Het beeld is onvoldoende eenduidig om daarmee te concluderen dat de samenwerking een negatief effect heeft op de efficiency, maar het beoogde positieve effect komt in ieder geval niet uit deze resultaten naar voren.
Continuïteit en verlaging van kwetsbaarheid
Verlaging van kwetsbaarheid zou moeten leiden tot het borgen van de continuïteit van de dienstverlening. Continuïteit gaat immers over de vraag of de organisatie zichzelf en daarmee de dienstverlening ook op langere termijn op een bepaald niveau kan handhaven. Gemeten aan vier indicatoren voor de robuustheid van de formatie, ontleend aan Pol en Herweijer (1995),
244


































































































   244   245   246   247   248