Page 127 - Preventing pertussis in early infancy - Visser
P. 127
kwalitatieve studie naar voren kwamen, bepleiten we vervolgens dat vrijwillige vaccinatie de voorkeursoptie blijft in situaties waar mensen (a) aangeven vrijwillige vaccinatie breed te steunen, (b) hun best doen om voldoende informatie te verzamelen om een geïnformeerde en weloverwogen keuze te maken, en (c) aangeven dat verplichte vaccinatie zou leiden tot verminderd vertrouwen en een lagere vaccinatiegraad. We stellen voor om in te zetten op ondersteuning van de besluitvorming over vaccinatie, omdat de moeilijkheden vooral daar lijken te liggen. Dit kan bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een keuzehulp, die de doelgroepen kan helpen bij hun overwegingen over vaccinaties. Deze keuzehulp moet ondersteuning bieden bij de meningsvorming over relevante persoonlijke en maatschappelijke waarden. Die waarden kunnen vervolgens worden gebruikt om informatie van verschillende bronnen tegen elkaar af te wegen en zo een passende keuze te maken.
In hoofdstuk 4 beschrijven we een kwantitatief onderzoek onder ouders naar hun intentie om een kinkhoestvaccinatie te accepteren. Ook onderzochten we in deze studie de persoonlijke en psychosociale determinanten die de acceptatie beïnvloeden, en de overtuigingen die de attitude van ouders ten opzichte van kinkhoestcocooning bepalen. De vragenlijsten werden ingevuld door 282 ouders. De meerderheid van deze ouders (78%) had een positieve intentie om een kinkhoestvaccinatie te accepteren. Attitude, anticipatie op negatieve gevoelens ten aanzien van het wel of niet accepteren van vaccinatie, en onzekerheid over de besluitvorming waren significant geassocieerd met de intentie. Algemeen oordeel over vaccinaties, morele norm, ervaren kwetsbaarheid van kinderen voor kinkhoest en uitkomstverwachtingen over de effectiviteit waren significant gecorreleerd met hun attitude ten aanzien van kinkhoestcocooning.
In hoofdstuk 5 beschrijven we het kwantitatieve onderzoek naar de intentie om een kinkhoestvaccinatie te accepteren onder professionals die werkzaam zijn in de kraamzorg, de verloskundige zorg en de pediatrie. Ook onderzochten we in deze studie de persoonlijke en psychosociale determinanten die de acceptatie beïnvloeden en de overtuigingen die ten grondslag liggen aan de attitude van deze professionals over kinkhoestvaccinaties. In totaal vulden 486 kraamverzorgenden, 320 verloskundigen en 200 kinderverpleegkundigen de vragenlijst in. Een positieve intentie om een kinkhoestvaccinatie te accepteren werd gevonden bij 45%-63% van de respondenten. Attitude, anticipatie op negatieve gevoelens ten aanzien van niet accepteren van een vaccinatie en onzekerheid over de besluitvorming waren geassocieerd met de intentie een kinkhoestvaccinatie te accepteren. De attitude over vaccinatie werd verder verklaard door algemene overtuigingen over vaccinatie, instemming met het advies om professionals te vaccineren, de ervaren kosteneffectiviteit en de ervaren persoonlijke verantwoordelijkheid om kinkhoest te voorkomen bij de zuigelingen waar zij voor zorgen .
In hoofdstuk 6 beschrijven we de toepassing van IM bij de systematische ontwikkeling van een kinkhoestvaccinatieprogramma voor professionals die met zuigelingen werken. Het primaire doel voor het programma was om de kinkhoestvaccinatiegraad te optimaliseren onder professionals die met zuigelingen jonger dan 6 maanden werken. We
Samenvatting
133
125