Page 126 - Preventing pertussis in early infancy - Visser
P. 126
Samenvatting
Samenvatting
Ondanks een hoge vaccinatiegraad is kinkhoest in de laatste twee decennia veranderd van een gemarginaliseerde kinderziekte tot een endemische ziekte onder met name adolescenten en (jong) volwassenen. Deze toename van kinkhoest zorgt voor extra risico op blootstelling van jonge zuigelingen, die nog onvoldoende beschermd zijn door hun eigen vaccinaties. Terwijl kinkhoest voor volwassenen niet meer dan een lastige ziekte is, kan het een gevaarlijke ziekte zijn voor deze jonge zuigelingen. Voor hen is het risico op ernstige complicaties -zoals ademhalingsonderbrekingen, longontsteking of convulsies- groter, en sommigen van hen overlijden zelfs aan de gevolgen van kinkhoest.
Er zijn verschillende strategieën voorgesteld om het aantal kinkhoestinfecties bij zuigelingen te verminderen, zoals “cocooning” (het vaccineren van alle volwassenen rondom een zuigeling) en selectieve vaccinatie van gezondheidsmedewerkers die met zuigelingen werken. Deze strategieën dragen bij aan een reductie van het risico op de transmissie van kinkhoest naar zuigelingen. Om strategieën als deze effectief te implementeren, is het essentieel – zo benadrukken de meeste gedragsveranderingstheorieën – om vast te stellen dat individuen functioneren binnen een complexe omgeving waar, behalve hun persoonlijke determinanten, verschillende sociale en fysieke omstandigheden hun gedrag beïnvloeden. Dat betekent dat een effectief vaccinatieprogramma rekening moet houden met een breed palet aan determinanten die de doelgroepen beïnvloeden. In dit proefschrift hebben we deze determinanten zowel kwalitatief als kwantitatief onderzocht bij de potentiële doelgroepen voor de vaccinatie in Nederland. Vervolgens hebben we met behulp van de Intervention Mapping-methode (IM) een pilot vaccinatieprogramma ontwikkeld, dat aansluit op de meest relevante en veranderbare determinanten.
In hoofdstuk 2 beschrijven we een kwalitatieve studie, waarin we onder de potentiële doelgroepen inventariseerden welke determinanten (zowel belemmerend als bevorderend) van belang zijn voor de acceptatie van kinkhoestvaccinatie. We organiseerden hiervoor 13 focusgroepbijeenkomsten en 6 individuele semigestructureerde interviews met personen uit de doelgroep voor cocooning (te weten ouders, kraamverzorgenden, verloskundigen en kinderverpleegkundigen). We vonden dat de volgende determinanten van invloed zijn op de intentie om een kinkhoestvaccinatie te accepteren: risicoperceptie, uitkomstverwachtingen, algemene opstelling tegenover vaccinaties, morele norm, mening van anderen, ervaren autonomie, anticipatie op spijt, onzekerheid over besluitvorming en ervaren logistieke barrières. Ervaring, informatie en vertrouwen waren overkoepelende thema’s die binnen al deze determinanten naar voren kwamen.
In hoofdstuk 3 beschrijven we eerst de huidige stand van zaken van het ethische debat over vrijwillige en verplichte vaccinatie, en gaan we daarna dieper in op de argumenten uit de kwalitatieve studie die de ethische discussie rondom vrijwillig of verplicht vaccineren beïnvloeden. Deze argumenten weerspiegelen hoe mensen in een concrete maatschappelijke context denken en wat ze voelen als het gaat over vrijwillig of verplicht vaccineren, en verrijken zo de ethische discussie. Op basis van de argumenten die uit de
132
124